Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 41808] Juridisch 1. Wettelijk kader Op grond van artikel 111 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en artikel 109 van de Wet op de Expertise Centra (WEC) kan de gemeente in overeenstemming met het schoolbestuur besluiten om de huisvestingsmiddelen over te dragen. De wet kent verder geen kaders of voorschriften. 2. Overeenkomst Het besluit tot doordecentralisatie zal worden geëffectueerd door middel van het aangaan van een doordecentralisatieovereenkomst met de individuele bevoegde gezagsorganen. Ook het bestuur van de op te richten rechtspersoon zal deze overeenkomst mede ondertekenen. In de overeenkomst zullen de voorwaarden en condities in de vorm van harde afspraken, die gemeente en besturen met elkaar zijn overeengekomen, zijn weergeven. Daarnaast zal er, voor zover de schoolbesturen gebruik gaan maken van de mogelijkheid om een financiering voor de investeringen bij de gemeente af te sluiten, een leningsovereenkomst worden afgesloten. 3. Verordening Het besluit tot doordecentralisatie heeft ook consequenties voor de toepassing van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Breda. Omdat alle taken van de gemeente zoals verwoord in de Verordening worden overgedragen, is het van belang dat de Verordening zodanig wordt aangepast, dat individuele besturen na het aangaan van de overeenkomst niet langer een beroep kunnen doen op de Verordening. De Verordening zal echter wel in stand worden gelaten in verband met onvoorziene en toekomstige situaties Dan kan zonder expliciet raadsbesluit teruggegrepen worden op de Verordening die voorziet in de uitvoering van de wettelijke zorgplicht. Om die reden wordt gelijktijdig met het besluit tot doordecentralisatie voorgesteld om artikel 39 van de Verordening te wijzigen, zodat de Verordening niet langer van toepassing is op bevoegde gezagsorganen van het Primair en Speciaal Onderwijs, waarmee een doordecentralisatieovereenkomst is gesloten op grond van artikel 111 van de Wet op het Primair Onderwijs en artikel 109 van de Wet op de Expertisecentra. De wijziging is als bijlage toegevoegd. Financieel Op 1 januari 2014 bedraagt de bruto beschikbare vergoeding voor het toepassen van de wettelijke zorgplicht voor het Primair- en Speciaal Onderwijs 13.409 121,- inclusief een bijdrage van de schoolbesturen van 50.000 (derhalve ten laste van de begroting 13.359.121,-.) Consequentie van het besluit tot doordecentralisatie is dat jaarlijks een bedrag van 11 817.238,- (prijspeil 2014) uit de onderwijsbegroting wordt uitgekeerd aan de op te richten rechtspersoon. Deze jaarlijkse vergoeding wordt telkens voor 8 jaar vastgesteld en is gerelateerd aan het leerlingenaantal PO/SO van Breda en aan het kunnen uitvoeren van de zorgplicht conform het afgesproken kwaliteitsniveau en de afschrijvingstermijnen. De ontwikkeling van de leerlingenaantallen is van belang voor het investeringsprogramma, inclusief eventueel noodzakelijke desinvesteringen (investeringen die nodig zijn om het gebouwenbestand te laten krimpen vergelijkbaar met een leerlingendaling). De jaarlijkse vergoeding wordt geïndexeerd met de loon-prijs index (pBBP: prijspeil Bruto Binnenlands Product), waarmee het gemeentefonds jaarlijks landelijk wordt geïndexeerd (bekend in mei van enig jaar t.b.v. het volgende jaar). Om de 4 jaar vindt overleg plaats tussen gemeente en rechtspersoon plaats over de hoogte van de vergoeding. Hetzij wordt een bandbreedte afgesproken voor de nieuwe 8-jaarperiode die over 4 jaar zal starten. 4 jaar later wordt deze dan definitief vastgesteld. Indien de vergoeding wijzigt, beoordeelt de rechtspersoon 4 jaar voorafgaand aan de wijziging of zij aan de zorgplicht kan blijven voldoen. In het geval van een stelselwijziging, waarbij zowel de zorgplicht van de gemeente als de zorgplicht van de rechtspersoon wijzigt, treden de gemeente en de rechtspersoon in overleg om tot een bij de stelselwijziging passende aanpassing van de jaarlijkse vergoeding te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 49