Gemeente Breda
Raadsbesluit Registratienr 42093]
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemmingen
1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de
voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel is aangenomen.
2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen
worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.
3. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.
4. Indien er hoofdelijke stemming wordt aangevraagd, roept de voorzitter de leden bij naam op hun stem
uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen.
Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de
stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen
6. De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige
toevoeging.
7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen
voordat het volgende lid heeft gestemd.
8. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming
bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming
brengt dit echter geen verandering
9. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en
tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 31 Stemming over onderdelen besluit
Leden kunnen voorstellen een geagendeerde voorgestelde beslissing in één of meer onderdelen te
splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden.
Artikel 32 Stemming over amendementen en moties
1Indien één of meer leden hoofdelijke stemming vragen over een aan de orde zijnd onderwerp tijdens
de beraadslagingen ingediend(e) amendement, subamendement en/of moties, geschiedt die
stemming bij hoofdelijke oproeping naar de volgorde der namen op de presentielijst, te beginnen bij de
volgens artikel 18 gekozen primus.
2. De stemming vindt plaats in de volgorde van
a. amendement(-en) en subamendement(-en)
b. motie(s);
c. het voorstel in het geheel, zoals het dan luidt.
Artikel 33 Stemming over personen
1. Wanneer een schriftelijke stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen
van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter uit de ter vergadering
aanwezige leden drie stemopnemers, die tezamen het stembureau vormen; het eerst aangewezen lid
fungeert als voorzitter.
2. Het in het eerste lid bedoelde stembureau treedt eveneens op als in dezelfde vergadering naar
aanleiding van nog andere aan de orde te stellen onderwerpen schriftelijk moet worden gestemd.
3. leder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet
onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te
bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat stemmingen worden
samengevat op één briefje.
5. De stembriefjes worden in een stembus verzameld.
6. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat
ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn
worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
7a De stembriefjes worden door de voorzitter van het stembureau geopend en voorgelezen.
7b De inhoud van de stembriefjes wordt door de twee andere stemopnemers nagezien en door hen,
onafhankelijk van elkaar, opgetekend.