Gemeente Breda
Raadsbesluit Registratienr 42093]
Artikel 37 Moties
1. leder lid kan tijdens de beraadslaging over een aan de orde zijnd onderwerp bij de voorzitter een
motie indienen welke op dat onderwerp betrekking heeft.
2. Een motie wordt schriftelijk en door de indiener(s) ondertekend ingediend onder verwijzing naar dit
artikel.
3. Degene, die een motie heeft ingediend, krijgt van de voorzitter gelegenheid om daarop een beknopte
toelichting te geven.
4. In afwijking van het bepaalde in artikel 23, eerste lid, kan de voorzitter aan de beraadslaging over een
aan de orde zijnd onderwerp een spreektermijn toevoegen, voor zover zulks naar zijn oordeel voor de
behandeling van een motie nodig is.
5. Intrekking door de indiener(s) van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft
plaatsgevonden.
Artikel 38 Voorstellen van orde
1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat
kort kan worden toegelicht.
2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.
3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Artikel 39 Initiatiefvoorstel
1. Een initiatiefvoorstel wordt alleen aan de conceptagenda toegevoegd, indien het schriftelijk, onder
verwijzing naar dit artikel en tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering bij de voorzitter is
ingediend.
2. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen zijn
behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:
a. het voorstel, met het oog op de orde van de vergadering, tezamen met een ander
geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;
b. het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;
c. het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de
raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 40 Interpellatie
1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de
voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk en
onder verwijzing naar dit artikel bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke
omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen vragen.
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden
en de wethouders. Bij het vaststellen van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening
van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de
vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
3. De voorzitter bepaalt de spreektijden van interpellant, de wethouders, c.q. de burgemeester en de
leden van de raad. Na de beantwoording door het college c.q. de burgemeester krijgt de interpellant
desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen. Vervolgens stelt de voorzitter de andere
leden in de gelegenheid om over hetzelfde onderwerp een reactie te geven, dan wel kort in debat te
gaan met interpellant of het college c.q. de burgemeester
Artikel 41 Schriftelijke vragen
1Door raadsleden -en commissieleden niet raadsleden kunnen schriftelijke vragen aan het college
worden gesteld,
2. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk en onder verwijzing naar dit artikel geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.
3. De vragen worden bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig
mogelijk ter kennis van de leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.
4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat
de vragen zijn binnengekomen.
5. De antwoorden worden door het college of de burgemeester aan de raad medegedeeld.
6. De vragensteller of (indien de vragen zijn gesteld door een commissielid - niet raadslid) één van zijn
fractiegenoten kan in de eerstvolgende vergadering van de raad bij het vragenuur als bedoeld in