Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 42093]
Agendapuntnummer: Aantal bijlagen:
Onderwerp
Wijziging Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.
Voorgesteld besluit
1. Het Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad vast
te stellen.
Inleiding
Het voorliggend voorstel betreft de tweede wijziging van het op 30 juni 2011 door de raad bij besluit
nummer 38249 vastgesteld reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de
gemeenteraad. Deze tweede wijziging betreft 3 artikelen.
Een aanpassing van artikel 6 lid 1waarmee wordt vastgelegd dat bij het onderzoek van de
benoembaarheid van kandidaat-wethouders naast een toets aan de door de raad voor
wethouders vastgestelde gedragscode, ook een door onafhankelijke derden opgesteld rapport
inzake risicoanalyse integriteit wordt betrokken;
Een aanpassing van artikel 10 lid 1, waarmee wordt aangesloten bij de recent vastgestelde
nieuwe vergadercyclus, waarbij raadsvergaderingen in de regel om de vier weken plaatsvinden;
Een aanpassing van artikel 41 waardoor het ook voor commissieleden - niet raadsleden mogelijk
wordt gemaakt om schriftelijke vragen te stellen aan het college
Beoogd effect van het besluit
Met het voorliggende voorstel wordt beoogd om de spelregels met betrekking tot de werkwijze van de
raad te actualiseren conform de wens en het advies van het Fractievoorzittersoverleg.
Uitvoering van het besluit
De wijziging treedt daags na de besluitvorming hierover in werking.
Argumenten
De voorgestelde drie wijzigingen zijn voorstellen vanuit het Fractievoorzittersoverleg.
Aanpassing artikel 6 lid 1.
Op 17 februari 2014 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief aan alle
burgemeesters en gemeenteraden gestuurd over het onderwerp "collegevorming en benoeming
wethouders". De Minister spreekt daarin zijn verwachting uit dat. gelet op de aan de burgemeester
toebedachte taak om de bestuurlijke integriteit te bevorderen, het hem als wenselijk voorkomt dat de
burgemeester erop toeziet dat er een integriteitsstoets of risico-analyse voorafgaande aan de benoeming
van wethouderskandidaten plaatsvindt en ook dat de burgemeester dit proces faciliteert.
Ook de Commissaris van de Koning heeft op 17 december 2013 in een brief aan de burgemeesters van
Noord-Brabant aangegeven dat hij prijs stelt op het oppakken van deze procesrol door burgemeesters. Hij
heeft daarbij een "handreiking integriteitstoets" aangeboden.
In Breda is hierover vervolgens met de voorzitters van de raadsfracties alsmede met de lijsttrekkers van
de aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemende partijen gesproken.
In overleg met het fractievoorzittersoverleg is besloten een zodanige regeling neer te leggen in het
Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad dat de
verantwoordelijkheid voor het opstellen van een dergelijk rapport door een derde, onafhankelijk bureau in
eerste instantie bij de wethouderskandidaat zelf ligt, ofwel bij de partij door wie hijzij wordt gekandideerd.
Indien van een rapport geen sprake is op het moment van voordracht kan de burgemeester vervolgens
bevorderen dat dit alsnog wordt opgesteld. Uiteindelijk kan het oordeel over benoembaarheid op basis
van de beschikbaar zijnde gegevens alleen door de gemeenteraad uitgesproken worden.