Gemeente Breda
Raadsbesluit Registratienr: 42093]
Hoofdstuk 3: Vergaderingen
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 10 Vergaderfrequentie
1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats om de vier weken, vangen aan om 19.30 uur
en worden gehouden in het stadhuis. Het fractievoorzittersoverleg stelt voor 1 november van ieder
jaar een schema vast van de dagen waarop de raad in het volgende kalenderjaar vergadert en stuurt
dit toe aan de leden van de raad en het college.
2. Indien de voorzitter beslist een andere dag en/of aanvangsuur te bepalen of een andere
vergaderplaats aan te wijzen, voert hij hierover voorafgaand aan deze beslissing zo mogelijk overleg
met het fractievoorzittersoverleg.
3. Indien naar het oordeel van de voorzitter de agenda wegens tijdgebrek niet kan worden afgewerkt,
wordt de vergadering voortgezet op de eerste maandag, volgend op de vergaderdag, als bedoeld in
het eerste lid, tenzij de raad besluit de resterende agendapunten alsnog in dezelfde vergadering af te
handelen. Het bepaalde in het eerste lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. Deze voortgezette
vergadering wordt als een afzonderlijke vergadering beschouwd.
Artikel 11 De agenda
1Voordat de oproepingsbrief wordt verzonden, stelt het fractievoorzittersoverleg, op voorstel van de
griffier, de agenda van de vergadering voorlopig vast.
2. Bij het opstellen van de voorlopige agenda besluit het fractievoorzittersoverleg of er spreektijden
worden aangehouden.
3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproepingsbrief tot uiterlijk 48
uur voorde aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen
4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of
de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of
van de agenda afvoeren, of de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
5. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan
hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen vragen.
Artikel 12 Oproep
1. De voorzitter verzendt de oproepingsbrief aan de leden en de collegeleden ten minste zeven dagen
vóór de vergadering onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
2. De oproepingsbrief bevat de voorlopige agenda als bedoeld in artikel 11eerste lid.
3. De agenda en de daarbij behorende stukken, waaronder de ontwerpbesluiten, met uitzondering van
de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met
de oproeping aan de leden en de collegeleden verzonden.
4. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op het houden van een voortgezette
vergadering als bedoeld in artikel 10, derde lid.
Artikel 13 Ter inzage leggen van documenten
1Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden
gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor een ieder op het stadhuis ter inzage gelegd.
De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving als bedoeld in
artikel 14. Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt
hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het stadhuis gebracht.
3. Indien stukken op grond van artikel 25, eerste lid, dan wel tweede lid, van de Gemeentewet
geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van lid 1, onder berusting van de griffier
en verleent de griffier de leden van de raad inzage.