Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 42002]
Beoordeling
De onderhavige aanvraag heeft alleen maar betrekking op een uitbreiding van de gebouwen met
een rijhal/losloopruimte en geen uitbreiding van de stalruimte dan wel uitbreiding van het aantal
dieren. Mochten de initiatiefnemers ook het aantal dieren willen uitbreiden, zal dit aan de regels
uit de Wet milieubeheer en de Natuurbeschermingswet moeten voldoen. Ook in de nieuwe te
vergunnen situatie met de uitbreiding van de gebouwen mogen niet meer dieren gehouden
worden dan nu middels een vergunning/melding is toegestaan zijnde 24 volwassen pony's en 6
volwassen paarden.
De door reclamanten genoemde uitspraak uit 2007 in een handhavingaangelegenheid inzake het
aantal te houden dieren in de onderhavige inrichting, is door de Afdeling bestuursrechtspraak een
besluit in dit kader vernietigd vanwege het niet deugdelijk motiveren hiervan. In deze uitspraak is
echter niets gezegd over het wel of niet vervallen zijn van een deel van een Hinderwetvergunning
c.q. aantallen te houden dieren. Bovendien is deze uitspraak echter in 2008 gevolgd door een
nieuwe uitspraak van dezelfde Afdeling (200802995/1) over dezelfde aangelegenheid. In deze
uitspraak heeft de Afdeling bepaald dat de rechten niet zijn vervallen De Afdeling overweegt in
deze uitspraak in overweging 2.3.3: 'Het college is er derhalve terecht vanuit gegaan dat de
vergunning voor de inrichting niet ten dele is vervallen en dat het Besluit op de inrichting van
toepassing is geworden'. In deze zinsnede wordt met Besluit bedoeld het Besluit landbouw
milieubeheer.
Conclusie
Deze zienswijze is ongegrond.
Samenvatting
Op voorhand is niet vast te stellen dat er geen significante effecten in relatie met andere plannen
en projecten zullen optreden. Bovendien beschikt het bedrijf niet over een
Natuurbeschermingswetvergunning. Op grond van de Natuurbeschermingswet dient de gemeente
bij het nemen van besluiten als onderhavige omgevingsvergunning rekening te houden met de
kwaliteiten in de Natura 2000 gebieden en moet onderzoeken of een significant verstorend effect
kan optreden. Hierdoor is het noodzakelijk dat in het onderhavige geval een passende
beoordeling wordt opgesteld in combinatie met een milieueffectrapport. Dit heeft in het
onderhavige geval niet plaatsgevonden.
Beoordeling
Voor het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 is een Milieueffectrapport Buitengebied Zuid
2013 opgesteld en tezamen met dit milieueffectrapport is een passende beoordeling gemaakt.
Hierin zijn alle mogelijke ontwikkelingen in het betreffende bestemmingsplan bekeken. Hierbij is
vastgesteld dat de uitbreiding van het aantal dieren en het uitbreiden van kassen in het gehele
plangebied significante negatieve effecten zal veroorzaken op het Natura 2000 gebied zijnde het
Ulvenhoutse Bos. In verband hiermee zijn er dan ook in het betreffende bestemmingsplan regels
opgenomen die het rechtstreeks uitbreiden van het aantal dieren of het uitbreiden van kassen in
het plangebied niet rechtstreeks mogelijk maakt. Hiervan kan binnen de regels worden afgeweken
als o.a. kan worden aangetoond dat er stikstofneutraal (geen significante effecten op een Natura
2000 gebied) kan worden gebouwd of uitgebreid. In verband hiermee en met het feit dat de
aanvraag geen uitbreiding van het aantal dieren betreft, zijn er geen redenen voor dit project een
afzonderlijk milieueffectrapport met passende beoordeling op te stellen. Conclusie hiervan mag
dan ook zijn dat nu er een milieueffectrapportage en passende beoordeling beschikbaar is voor
de locatie en er geen uitbreiding van het aantal dieren aan de orde is, wordt voldaan aan het
bepaalde in de Natuurbeschermingswet.
Conclusie
Deze zienswijze is ongegrond
3. NdiuuruesCiiermiiiyswet en iviER-jjiieni