Gemeente Breda
Samenvatting
Voor één van de belanghebbenden, de eigenaar/bewoner van de woning aan de Rijsbergseweg
600 te Rijsbergen, is de grootte van het bouwwerk op zeer korte afstand van zijn perceel zeer
belastend. De ruimtelijke uitstraling naar hem toe is enorm en hij wordt ernstig in zijn belangen
geschaad. In de ruimtelijke onderbouwing is hierover niets terug te vinden. Dit steekt temeer nu
de landschappelijke inpassing aan de zijde van belanghebbende ontbreekt. Een en ander zal
leiden tot een ernstige uitzichtbeperking en daardoor een vermindering van het woongenot en
waardedaling van het onroerend goed. Appellant is dan ook van mening dat in een te maken
belangenafweging dit voldoende grond zou behoren te zijn om deze vergunning te weigeren. Uit
de vergunning blijkt overigens onvoldoende dat de landschappelijke inpassing in rechte
afdwingbaar is opgenomen
Beoordeling
Op grond van het bepaalde in de Verordening ruimte 2012 en de inmiddels vastgestelde
Verordening ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant dient er bij ruimtelijke ontwikkelingen
aandacht te zijn voor zorgplicht ruimtelijke kwaliteit en daaraan gekoppeld kwaliteitsverbetering
landschap. Bedoeling van deze bepalingen is bestaande kwaliteiten te behouden, te herstellen of
te verbeteren. In het kader van de zorgplicht ruimtelijke kwaliteit is met name zuinig ruimtegebruik
belangrijk. Door te bouwen aansluitend aan de bestaande bebouwing, binnen en bestaand
bouwvlak en alle bebouwing zoveel als mogelijk wordt geclusterd in een bouwmassa wordt
hieraan voldaan.
Ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van het landschap is door de gemeente Breda de
Landschapsinvesteringsregeling Breda opgesteld en op deze aanvraag van toepassing. Bij het
opzetten van de landschappelijke inpassing is dan ook met name gekeken naar de
omgevingskwaliteiten (zie onder 3) en is op basis hiervan een landschappelijke inpassing
bepaald. De landschappelijke inpassing voldoet aan de kwaliteitseisen en de kenmerken die het
omringende gebied stelt of heeft. De landschappelijke inpassing is echter niet in de vergunning
vastgelegd maar in een anterieure overeenkomst met initiatiefneemster. Verder is de
landschappelijke inpassing met een natuurbestemming in het ontwerpbestemmingsplan
Buitengebied Zuid 2013 opgenomen teneinde het behoud hiervan te kunnen garanderen.
Ten aanzien van de eigenaar/bewoner van de woning aan de Rijsbergseweg 600 te Rijsbergen
worden er in de zienswijze tegenstrijdige zaken benoemd. Enerzijds is appellant van mening het
vreemd te vinden dat er geen landschappelijke inpassing is gepland op de grens met zijn perceel,
wat naar de mening van de gemeente zijn uitzicht kan en zal wegnemen, en vervolgens wordt
namens hem aangegeven dat door de uitbreiding van de bebouwing een vermindering van het
woongenot door een ernstige uitzichtbeperking en waardedaling van het onroerend goed zal
plaatsvinden. Nu er op basis van jurisprudentie is bepaald dat er geen recht is op vrij uitzicht en
waardevermindering van onroerend goed door ruimtelijke ontwikkelingen kan worden geclaimd bij
de gemeente zijn er geen redenen aanwezig op basis hiervan de verklaring van geen
bedenkingen niet af te geven.
Teneinde deze reclamant toch enigszins tegemoet te komen, is er alsnog met initiatiefneemster
overeengekomen dat ook op de perceelsgrens met appellant, voor zover mogelijk, beplanting zal
worden toegevoegd. Een en ander zal in de omgevingsvergunning worden vastgelegd.
Overigens wordt in dit kader nogmaals opgemerkt dat de hoeveelheid bebouwing ten opzichte
van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied zal afnemen. Ook het bestemmingsvlak zal na
vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 aanzienlijk kleiner zijn dan het
bouwvlak dat in het vigerende bestemmingsplan voor dit bedrijf was opgenomen. In dit plan is nu
ook al op 5 meter uit de perceelsgrens met appellant bebouwing mogelijk met deze omvang.
Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar het gestelde in dit kader onder punt 3.
Conclusie
Deze zienswijze is deels ongegrond en deels, voor wat betreft de beplanting op de perceelsgrens,
gegrond te verklaren
Raadsvoorstel Registratienr: 42002]
6. Ruimtelijke uitstraling en inpassing
-7-