Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 42002] Samenvatting Een manege trekt veel bezoekers aan. Er is bovendien een trend gaande dat deze aankomen met grote trailers en vrachtwagens. Nu al veroorzaken de manegeactiviteiten geregeld parkeerhinder. Het aantal bezoekers is veel groter dan het aantal parkeerplaatsen dat beschikbaar is op eigen terrein en er wordt of op de weilanden of langs de weg geparkeerd. Hieraan is dan ook onvoldoende aandacht gegeven in de ruimtelijke onderbouwing. Het parkeren buiten de beperkte mogelijkheden op eigen terrein is volgens appellanten dan ook onvoldoende en het gebruik als zodanig in strijd met de bestemming. Hierdoor kan het bedrijf niet functioneren zonder in overtreding te komen. De vergunning dient volgens appellanten dan ook geweigerd te worden hierdoor Het aanleggen van meer verharde parkeerplaatsen is verder vergunningplichtig. Beoordeling Het parkeerterrein op eigen terrein voldoet aan de normering (0,5 per box) die hieraan wordt gesteld in het gemeentelijke beleid (Nota stalling- en parkeerbeleid) in deze. Voorts is het parkeren op de openbare weg (parallelweg) bij parkeerpieken (wedstrijden) niet verboden. Het aantal parkeerplaatsen dat via de normering verplicht is gesteld gaat uit van normale bedrijfsvoering. Er is dus geen noodzaak aanwezig meerdere verharde parkeerplekken aan te leggen. Conclusie Deze zienswijze is ongegrond. Afwegingen Deze nieuwe ontwikkelingen zijn tevens verankerd in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 middels en positieve bestemming 'Sport' met de aanduiding 'manege'. Voor de bebouwing is binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak opgenomen waaraan via een bebouwingspercentage de maximale hoeveelheid bebouwing is gekoppeld. De verplichte landschappelijke inpassing is via de bestemming 'Natuur' in het plan verankerd. Juridisch Nadat de verklaring van geen bedenkingen is afgegeven, is het college bevoegd de omgevingsvergunning te verlenen. Een omgevingsvergunning is onderhevig aan beroep. Financieel Planexploitatie/kostenverhaal In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling hiervan is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijk regie bij iocatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vast moet stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Bij drie ruimtelijke besluiten kan het nodig zijn om een exploitatieplan vastte stellen, namelijk bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of afwijkingsbesluit. Om daadwerkelijk na te kunnen gaan of een exploitatieplan noodzakelijk is, dient beoordeeld te worden of er sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6 2 1Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit artikel is omschreven om welke bouwplannen het gaat, namelijk: de bouw van een of meer woningen; de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met tenminste 1.000 m2 of met een of meer woningen; de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits tenminste 10 woningen worden gerealiseerd; 7 Pariroron

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 32