Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 42162]
Met NS-stations is overeenstemming bereikt om haar 'fietsconcept' als pilot te implementeren in Breda
voor beide stallingen. Het concept gaat uit van kosteloos stallen gedurende de eerste dag. Indien de
reiziger langer gebruik wil maken van de stalling moet hij gaan betalen. De stallingen zijn geopend vanaf
een kwartier voor vertrek van de eerste trein en een kwartier na aankomst van de laatste trein. NS-
stations doet de exploitatie van beide stallingen. De gemeente Breda draagt bij in de kosten van de
exploitatie. Uitgangspunten hierbij zijn dat beide stallingen in gebruik blijven en de gemeente Breda
maximaal bijdraagt voor 6 miljoen euro over een periode van 10 jaar ingaande van de ingebruikname van
de fietsenstalling aan de zuidkant. Indien er binnen deze termijn sprake is van te hoge kosten kan er
worden gekeken naar het dienstverleningsniveau in de stallingen waaronder mogelijk de openingstijden.
Bij het OVTc wordt een hoge kwaliteit van de openbare ruimte nagestreefd en fors geïnvesteerd in deze
kwaliteit. Onjuist geplaatste fietsen in de openbare ruimte passen niet in dit beeld en kunnen zorgen voor
onveilige situaties. Om dit te voorkomen is het van groot belang om intensief te handhaven op onjuist
gestalde fietsen. Er moet dan wel sprake zijn van voldoende stallingscapaciteit in het gebied. Onderdeel
van de afspraak rond de realisatie van de stalling is dat er intensief wordt ingezet op handhaving van de
openbare ruimte Deze bevoegdheid ligt bij de gemeente Breda. De kosten maken onderdeel uit van de
bijdrage van de gemeente Breda. De huidige inzet rond het station is zeer beperkt. Hierbij is dus sprake
van extra inzet die niet binnen de bestaande inzet kan worden gerealiseerd.
Het landelijke programma Beter Benutten beoogt een betere bereikbaarheid van de economische
kerngebieden door op innovatieve wijze de bestaande infrastructurele netwerken beter te benutten. Beter
Benutten vraagt om een gerichte en gezamenlijke aanpak van het Rijk, de regionale overheden en het
bedrijfsleven. Het programma zoekt aansluiting bij de maatschappelijke trend van flexibilisering van
werktijden en werklocaties.
Concreet richt Beter Benutten zich op een betere spreiding over de dag in het gebruik van de
infrastructurele netwerken en de beschikbare capaciteit van deze infrastructurele netwerken optimaliseren
en deze netwerken slim(mer) met elkaar verbinden.
Afwegingen
De fietsenstalling onder het zuiderf is de beste oplossing om de kwaliteit naar de passagiers zo optimaal
mogelijk in te vullen. Hiervoor is het noodzakelijk de bouw te integreren in de lopende planning en
werkzaamheden van het OVTc aan zuidkant. Het opnemen in de planning is om drie redenen gewenst.
Ten eerste kan bij oplevering van het OVTc de stalling direct in gebruik worden genomen. Hierbij wordt
ook voorkomen dat direct na de oplevering er direct weer een schop in de grond moet bij het OVTc. Ten
tweede levert dit het minste risico op ten aanzien van de subsidies. Ten derde kan de fietsenstalling
meegenomen worden in de lopende werkzaamheden waardoor de kosten lager uitvallen in vergelijking
met een geheel nieuw project. Over deze oplossing is in de aanloopfase overeenstemming bereikt met de
subsidiegevers. Het afwijken van deze oplossing zal de relatie met de subsidiegevers verder onder druk
zetten waarmee ook de gehele financiering verder onder druk wordt gezet.
De gemeente Breda en ProRail (Actieplan Fietsparkeren) zijn gezamenlijk opdrachtgever voor de bouw
van de fietsenstalling. Hiertoe zetten zij beiden een bijdrage in die zij ontvangen vanuit het ministerie van
l&M. Besloten is om ProRail als penvoerder op te laten treden. Dit vanwege het feit dat ProRail ook als
penvoeder optreedt voor het OVTc. Tevens is het binnen het beleid van ProRail mogelijk om opdrachten
van een dergelijke omvang één op één te gunnen. Hiertoe is een besluit genomen door de Tenderboard
van ProRail.
Gezien het feit dat ProRail (Actieplan Fietsparkeren) en de gemeente Breda allebei de helft van de
investeringskosten op zich nemen is besloten dat beide partijen ook het risico dragen die voortkomen uit
deze realisatie Hierbij kan gedacht worden aan mogelijke vertraging bij de bouw, hogere kosten in
verband met de realisatie of aanvullende eisen in verband met de veiligheid. Dit sluit aan op het actuele
Rijksbeleid dat een aandeel van 50% van de regio verlangt in de realisatie, exploitatie, onderhoud/beheer
van en handhaving bij nieuwe stallingen.