Gemeente Breda
Raadsvoorstel Reglstratlenr: 42306]
Het programma Middelen heeft een incidenteel positief resultaat door de inzet van een
programmasecretaris om niet en incidentele meevallers bij het onderdeel Algemeen Mobiliteitscentrum
door de inzet van om niet constructies.
Het negatieve resultaat bij het programma Sociaal Economische Zaken wordt veroorzaakt door
verschuivingen in de urenbesteding t.o.v. de begroting 2013 en door niet voorziene nieuwe
subsidietrajecten en doordat vanuit dit programma voor 0,43fte gewerkt is aan het programma ZWO.
Het negatief resultaat bij het programma Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen wordt veroorzaakt door
verschuiving in de urenbesteding t.o.v de begroting 2013 en doordat vanuit dit programma voor 0,4 fte
gewerkt is aan het programma ZWO.
Het positief saldo voor het programma Mobiliteit wordt met name veroorzaakt door het incidenteel inzetten
van een programmasecretaris om niet en door een andere tijdsbesteding in de deelprogramma's dan
begroot.
Het kleine positieve resultaat binnen het programma Duurzaamheid wordt veroorzaakt door besparing op
de uitbestede werkzaamheden. Wel is een groot verschil te zien in het deelprogramma milieu wat
veroorzaakt wordt door de afsluiting van het project SLoK.
Het tekort in het Programma KCV is het gevolg van een optelsom van een aantal zaken. Zowel afname
van het vervoersvolume als het door moeten voeren van bezuinigingsmaatregelen lieten over 2013 een
tekort van 72.000,- ontstaan.
Het programma ZWO tenslotte heeft een positief resultaat als gevolg van binnenhalen van diverse
subsidiemogelijkheden die bij aanvang niet verwacht werden.
De gemeenten hebben bij het aangaan van de gemeenschappelijke regeling besloten geen reserve te
creeren Dit zou feiteiijk oeteKenen dat net positief resultaat 2ui3 terugvloeit naar de deelnemende
gemeenten. De RWB stelt echter voor om het positief resultaat 2013 aan te wenden voor het sluitend
maken van de RWB-Begroting 2014 en het die resultaatbestemming te geven. Hiermee wordt dus voorbij
gegaan aan de gemaakte afspraken. Ook in bijgevoegde aanbiedingsbrief van het RWB (RWB/DIR/2014-
226) aan het College wordt hiervan geen melding gemaakt.
Begroting 2015
De begroting 2015 kent een nieuwe programma-indeling, die aansluit op de uitkomsten van de Redesign-
discussie en bij de Strategische Agenda.
De begroting 2015 is sluitend met de kanttekening dat een mutatie reserve van 21.000,- is opgenomen
als baten voor KCV. De totale begroting van de regio West Brabant bedraagt ruim 23 miljoen, waarvan
15,7 miljoen betrekking heeftop KCV.
De RWB heeft besloten om in de begroting de gemeentelijke bijdragen in de apparaatskosten 2015 te
indexeren met 2,5 met als argumentatie dat de apparaatskosten sinds de oprichting van de RWB in
2011 nimmer zijn geïndexeerd. Het gehanteerde percentage is niet in overeenstemming met de
vastgestelde Kaderbrief 2015. In de kaderbrief van de RWB wordt voorgesteld de personele lasten met
1,25 te indexeren en de materiële lasten zoveel mogelijk met 0 Wij stellen u voor vast te houden
aan in de kaderbrief genoemde indexeringspercentage van 1.25% en op dit punt dus niet in te stemmen
met de begroting en dit in de zienswijze kenbaar te maken aan de RWB.
Het meerjarenbeeld laat tot en met 2018 een aflopend tekort zien. Hierna is de begroting structureel
sluitend. Voor de eerstvolgende jaren is een afnemende taakstelling opgenomen. Voor 2015 gaat het om
een bedrag van 81.000,-. Het meerjarenplan laat een aflopend tekort zien, vandaar het voorstel van het
RWB om de taakstelling incidenteel te dekken.
KCV (Kleinschalig Collectief Vervoer)
De kostenstijging in 2015 t.o.v. 2014 van is realistisch en onvermijdelijk. Het is het gevolg van de
toepassing van de NEA-index 2,5 en een verlaging van de provinciale bijdrage - 100.000) Het
vervoersvolume neemt wel af, waardoor de kostenstijging als geheel wat gedempt wordt.
Reqiofonds
De Strategische Agenda West Brabant 2012-2020 beschrijft de ambities van West-Brabant waaraan de
komende jaren verdere uitwerking zal worden gegeven. Veel van deze ambities kennen een
projectfinanciering waarbij een beroep wordt gedaan op verschillende financiële bronnen.