UM Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 41992]
meetonnauwkeurigheid. in de praktijk zai dus voornameiijk de focus liggen op de bruikbaarheid van de
geluidmeting op het moment dat er een significant verschil ontstaat. Een rekenmodel, zoals door de
ontwikkelaar gehanteerd, met landelijke vastgestelde uitgangspunten, zorgt voor een veel scherpere
discussie op de inhoud Ook voorkomt het tegelijkertijd een risico naar de toekomst, waarmee het in
overeenstemming is met de Wet ruimtelijke ordening.
In het verlengde van de discussie over meten versus rekenen is het technisch een complexe opgave om
zuiver en afdoende nauwkeurige controlemetingen uit te voeren om achteraf de validiteit van de
berekeningen te toetsen. Het initiële verschil tussen de twee situaties (autonoom versus inachtneming
plan) is slechts 0,6 dB en valt hiermee ruim binnen de meetonnauwkeurigheid (zie boven nogmaals voor
de invloedsfactoren). Er wordt feitelijk niets aangetoond met een geluidmeting en deze kan dan ook niet
worden gebruikt als argument in een juridische procedure.
Samenvatting 16 2.
Onlangs is bekend geworden dat tussen 2016 en 2022 het goederenvervoer over het spoor door Breda
aanzienlijk zal toenemen door werkzaamheden aan het Betuwetracé in Duitsland en juist
goederenvervoer zorgt voor ernstige geluidhinder Er zullen maatregelen getroffen moeten worden.
Beoordeling
Ad 16.2.
De toename van geluid door de spoorwerkzaamheden in de periode tussen 2016 en 2022 vormt geen
onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing voor deze ontwikkeling. Ongeacht de relevantie van de
spoorwerkzaamheden wordt onderstaand de stand van zaken over de werkzaamheden nader toegelicht
Tijdens de genoemde periode zal een gedeelte van het goederenvervoer uit Duitsland over de
Brabantroute rijden, omdat de Betuwelijn geen maximale capaciteit kan verwerken. Dit zal leiden tot een
hoger aantal wagons per uur dat Breda passeert, met zoals het er nu uitziet, een piek in het jaar 2016. De
exacte dienstregeling is nog niet helder, de verwachting is dat in de loop van 2014 hierover meer duidelijk
wordt. In principe wordt de basis van de toename gevormd door het geluidproductieplafond, dat een
bepaalde werkruimte heeft om dergelijke werkzaamheden te kunnen toestaan. Onder bepaalde
voorwaarden kan tijdelijk (in de regel 5 jaar) worden afgeweken van deze geluidproductieplafonds. Of dit
noodzakelijk is, moet nog blijken
Samenvatting 16.3
Reclamanten verzoeken een akoestisch onderzoek uit te voeren naar de gevolgen van de weerkaatsing
van het studentencomplex op de geluidsoverlast voor de woningen aan de andere zijde van het spoor. In
deze berekeningen moet het goederenvervoer vanaf 2016 tot 2022 meegenomen worden.
Iedere toename van geluid is voor de bewoners van de genoemde straten namelijk onacceptabel
Beoordeling
Ad 16.3.
De reflectie, zoals door reclamant wordt aangehaald, is doorgerekend op effect en uitgebreid behandeld
in het akoestisch onderzoek. Hierbij wordt als uitgangspunt gebruikt het "geluidproductieplafond", welke in
principe 1,5 dB hoger is dan wat er daadwerkelijk rijdt op het spoor zo'n 40% extra goederenverkeer ten
opzichte van huidig). In de praktijk zal voor een groot gedeelte dus al rekening gehouden zijn met de
werkzaamheden in Duitsland door de standaard rekenmethodiek in het geluidmodel. In het geval dat de
geluidproductieplafonds niet genoeg ruimte bieden voor de werkzaamheden, zal het ministerie van l&M
hiervoor verantwoording moeten afleggen In de ruimtelijke onderbouwing voor dit plan is er geen
verantwoordingsplicht voor een dergelijke tijdelijke afwijking van geluidproductieplafonds.
Zienswijzen 23, Stolwerk
Samenvatting 23.1.
Reclamant geeft aan dat zij door de nieuwbouw van het complex zal worden geschaad in haar huidige en
toekomstige bedrijfsvoering.
Op minder dan 50 meter ten zuidwesten van Stolwerk zullen (geluids)gevoelige ruimten worden
gerealiseerd. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat enkel een onderzoek is uitgevoerd naar de
geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Als gevolg hiervan moet een
ontheffing van de voorkeursgrenswaarden worden verleend. Er is echter geen rekening gehouden met de
omliggende bedrijven, zoals het bedrijf van reclamant.