Gemeente Breda 3
Railverkeerslawaai
Wanneer een bestemmingsplanprocedure geheel of gedeeltelijk
betrekking heeft op gronden behorende tot een zone van een spoorlijn
als bedoeld in artikel 1.4 Bgh, worden als geluidsbelasting afkomstig
van de spoorlijn op de gevels van de woningen de waarden in acht
genomen zoals deze genoemd zijn in de artikelen 4.1 juncto 4.9 Bgh.
De voorkeursgrenswaarde is vastgesteld op 55 dB voor de
geluidsbelasting van woningen in de zone langs de spoorlijn.
In afwijking hiervan kan het college op grond van art. 110a Wgh, met
toepassing van artikel 4.10 van het Bgh, een hogere waarde voor de
ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting dan de
voorkeursgrenswaarde vaststellen, mits deze waarde de 68 dB niet te
boven gaat.
Binnenwaarde
De Wgh stelt bij het vaststellen van een hogere waarde dat er tevens
moet worden voldaan aan een goed binnenklimaat. De
geluidsbelasting binnen de nieuwe woningen mag bij gesloten ramen
de wettelijke waarde voor het binnenniveau uit het Bouwbesluit 2012
niet overschrijden.
Cumulatie
In het kader van een 'goede ruimtelijke ordening' en op basis van
artikel 11 Of Wgh is inzicht vereist in de geluidsbelasting als gevolg van
alle geluidbronnen samen. De cumulatieve geluidsbelasting is een
indicator voor de te verwachten geluidhinder en vormt verder de basis
voor berekeningen in het kader van het Bouwbesluit. De cumulatie
wordt berekend met de rekenmethode van bijlage I van het Reken- en
meetvoorschrift geluidhinder 2012. De correctie van artikel 110g Wgh
wordt niet toegepast op het wegverkeerslawaai in de cumulatieve
geluidsbelasting.
Voorwaarden voor het vaststellen van een hogere waarde
Het vaststellen van een hogere waarde is alleen toelaatbaar als
voldaan wordt aan de vereiste uit de Wgh en het Bgh en na een
afwegingsproces. Als basis voor het afwegingsproces dient het
ontheffingenbeleid dat het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente Breda in hun notitie "Ontheffingenbeleid
geluidhinder, wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai"
in augustus 2007 hebben vastgesteld (deze beleidsnotitie is te
raadplegen via www.breda.nl).
Conform het ontheffingenbeleid moet onderzoek gedaan worden naar
de toepasbaarheid van geluidsbeperkende maatregelen. Daarbij geldt
de volgende volgorde:
Bronmaatregelen
Overdrachtsmaatregelen
Gevelmaatregelen
Hoofdcriteria
Als blijkt dat toepassing van geluidsbeperkende maatregelen
onvoldoende doeltreffend is of toepassing stuit op overwegende
bezwaren van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige,
landschappelijke of financiële aard, is het vaststellen van een hogere
waarde mogelijk. Bij het vaststellen van een hogere waarde wordt
gemotiveerd waarom deze maatregelen redelijkerwijs niet of in
onvoldoende mate realiseerbaar zijn.
Hypotheken 4