Gemeente Breda worden beperkt. Ook vanuit die woningen zal echter, mede door de afstand van de nieuw te bouwen woningen tot het Hoeveneind (ca 65 meter), uitzicht mogelijk blijven. Om ook tussen de woningen door enig doorzicht te verkrijgen is in de regels alsnog opgenomen dat de woningen met hun kortste zijde op het Hoeveneind moeten worden gesitueerd en is verder voorgeschreven dat de verhouding tussen de korte en lange zijden minimaal 1 op 2 moet zijn. Voorts is de nokrichting. dwars op het Hoeveneind, in de regels vastgelegd. Indien appellanten van mening zijn dat zij door de planvorming schade lijden kunnen zij, nadat het plan onherroepelijk is geworden, dit claimen bij de gemeente. Hierna zal door een onafhankelijke deskundige worden bepaald of sprake is van planschade en zo ja tot welke hoogte. 2. Met de regels is getracht een dusdanig pakket van maatregelen te creëren waardoor de bebouwing qua volume en bouwstijl gaat lijken op het merendeel van de historische langgevelboerderijen die o.a. langs het Hoeveneind zijn te vinden. Dit kan bereikt worden middels de lage maximale goothoogte en de maximale bouwhoogte De historische boerderijen kenmerken zich namelijk door lage goothoogten en lange dakvlakken en met de in het plan opgenomen regels kan dit worden bereikt. Zoals onder 1 al is aangegeven zijn de regels op onderdelen aangevuld (nokrichting woningen, verhouding kortste en langste zijden) om de historische boerenhoeves zoveel als mogelijk te benaderen. 3. Het verschil in hoogte tussen de gebouwen moet er voor zorgdragen dat het idee van een boerenerf ontstaat, waarbij de woning met aangebouwde schuur qua hoogte meestal lager is dan de bijbehorende schuren. De voorgeschreven hoogten zijn wel in iijn met de bestaande boerderijen aan het Hoeveneind. Zo is bijvoorbeeld een vlaamse schuur aan de Hoeveneind 61 ongeveer 12 meter hoog. Bovendien betekent een grotere maximale hoogte van de bebouwing, vanwege de voorgeschreven maximale inhoud van de woningen, dat het bebouwd oppervlak per woning beperkt kan worden en hiermee ook de uitzichten vanuit de tegenover gelegen woningen meer behouden kunnen blijven. In het onderhavige plan gaat het er bovendien niet om de vele historische gebouwen in de omgeving te kopiëren, maar daar qua bouwstijl op aan te sluiten. 4 De historische langgevelboerderijen (woning en aangebouwde schuur) hebben over het algemeen per gebouw een inhoud die overeenkomt met de maximale inhoud die nu is voorgeschreven voor de te bouwen woningen. Er dient bovendien rekening mee gehouden te worden dat binnen dit bouwvolume ook de bijgebouwen gerealiseerd moeten worden. Dat dit een vloeroppervlak kan opleveren van 500 m2 is niet juist aangezien er ook op de 1e verdieping ruimten ontstaan nu er in de planregels een minimale dakhelling is voorgeschreven en op basis van zienswijzen hieraan is toegevoegd dat gebouwd moet worden met een zadel- of schilddak, waardoor het oppervlak van het grondvlak verder wordt beperkt. Er zou wel sprake kunnen zijn van een totaal woonoppervlak van 500 m2 (begane grond en verdieping(en). 5 De locatie is zeer weloverwogen gekozen. Hierbij is. zoals ook in de toelichting is aangegeven, gezocht naar een situering waarbij de waardevolle uitzichten grotendeels behouden blijven De komst van de nieuwe bebouwing betekent dat niet vanuit elke plek nog maximaal uitzicht zal blijven bestaan en dit is praktisch gezien ook onontkoombaar, maar met de situering van de woningen is wel getracht vanuit elke punt uitzicht op het achterliggende gebied in meer of mindere mate te behouden. Wijziging van de situering van de te bouwen woningen betekent vervolgens dat op andere plaatsen het uitzicht wordt belemmerd Met de voorgestelde situering in het plan is de meest optimale situatie bereikt. Aan het verzoek om de geplande bomenrij langs de noordelijke bestemmingsgrens in te korten zal worden tegemoetgekomen. Bij de inrichting van het gebied zal de bomenrij worden ingekort met 5 bomen zodat het uitzicht in noordwestelijke richting meer open blijft. 6 Er is een dakhelling voorgeschreven van minimaal 45% Het is zeker niet de bedoeling van deze bepaling dat er platte daken gerealiseerd worden In verband hiermee is aan de regels dan ook toegevoegd dat er met een zadel- of schilddak gebouwd moet worden om afdekking met platte daken te voorkomen Er is gekozen voor een schilddak in plaats van een mansardekap. als door reclamanten voorgesteld, omdat een mansardekap niet past in het beeld van het Hoeveneind en de historische langgevelboerderijen. Zie verder ook het gestelde onder 4 7 Bij de situering van de uitrit van het op te richten complex is gekeken naar de wijze waarop de bestaande hoeves aan het Hoeveneind worden ontsloten. Ze worden over het algemeen zo kort en direct mogelijk ontsloten op het Hoeveneind De opritten worden ook zo kort en functioneel mogelijk gehouden. Aansluiten van de uitrit voor de te bouwen woningen op de Steenbergen zou betekenen dat de woningen aan de zijkant worden ontsloten waardoor een onnodig lange uitrit ontstaat. Verder wordt daarmee de suggestie gewekt dat de weg Steenbergen doorloopt in het natuurgebied hetgeen, mede ook vanuit verkeersveiligheid, verwarrend is Verder Raadsvoorstel Registratienr: 42121] w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2014 | | pagina 69