Gemeente Breda
v. er mag geen strijd ontstaan met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en
mag geen belemmering opleveren in het kader van de bedrijfsvoering voor omliggende
bedrijven;
vi. zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw
als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd;
vii. vanwege de tijdelijkheid niet hoeft te worden voldaan aan de
Landschapsinvesteringsregeling gemeente Breda.
c. voor het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en
bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:
i. het voor deze functie te gebruiken oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;
ii. de te ontwikkelen activiteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben
in die zin dat geen aanvullende verkeersmaatregelen, zoals de aanleg van extra
parkeerruimte, noodzakelijk zijn dan wel dat de verkeersveiligheid ter plaatse niet in het
gedrang komt.
iii. de activiteit niet-vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn;"
wordt aangepast naar:
"Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen, overeenkomstig het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in
artikel 11 van dit plan, ten behoeve van het wijzigen van de bestemming 'Maatschappelijk' in de
bestemming 'Wonen', onder voorwaarden dat:
a. de voor 'Wonen' bestemde gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met
ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat
kamerverhuur niet is toegestaan;
b. de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven niet worden beperkt;
c. de bouwregels uit artikel 3.2 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat:
1 niet voldaan hoeft te worden aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda, zoals die als
bijlage 1 aan deze regels is toegevoegd:
2. in plaats van 'bedrijfswoning' 'woning' wordt gelezen;
3. geen maatschappelijke voorziening als bedoeld in artikel 3.1 mag worden opgericht, dan
wel aanwezig mag zijn in de bestemming 'Wonen';
4 de bijgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, voor het merendeel
worden gesloopt, waarbij maximaal 125 m2 aan bebouwing mag worden gehandhaafd als
bijgebouw en de sloop afdoende is verzekerd.
d. voor Burgemeester en wethouders de mogelijkheid bestaat om met een
omgevingsvergunning te kunnen afwijken van hetgeen bepaald in artikel 3.2 en 8 voor:
1 het toestaan en inrichten van een verblijfsrecreatieve voorziening in een woning of een
bijgebouw in de vorm van een bed en breakfast voor maximaal 10 personen, met dien
verstande dat:
i. de woning geschikt blijft voor zelfstandige bewoning;
ii. maximaal 125 m2 bebouwing voor deze functie mag worden gebruikt;
iii. de woning of het bijgebouw ten behoeve van deze functie niet mag worden
uitgebreid;
iv de agrarische bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
bedrijven niet worden beperkt;
v. de te ontwikkelen activiteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking
hebben in die zin dat geen aanvullende verkeersmaatregelen noodzakelijk zijn dan
wel de verkeersveiligheid ter plaatse niet in het gedrang komt.
2. het toestaan en inrichten van voorzieningen in een bijgebouw zodat er een afhankelijke
woonruimte in het kader van de mantelzorg ontstaat, met dien verstande dat:
i. maximaal 75 m2 van het bijgebouw hiervoor mag worden aangewend,
ii. het te verbouwen bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning:
iii. de zorgvraag dient afgeleid te kunnen worden uit een indicatie in het kader van Wet
maatschappelijke ondersteuning;
iv de afhankelijke woonruimte mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de
omgeving,
Raadsbesluit Registratienr: 42621]
>w