1
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen de
VERORDENING OP DE HEFFING EN
INVORDERING VAN STAANGELD
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de
huurtoeslag;
b. woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, onderdeel I, van de Wet op de
huurtoeslag;
c. huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de
standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld;
d. maand: een kalendermaand of een gedeelte daarvan.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor
een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Artikel 3 Belastingplicht
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene
die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als
hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.