Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 42912]
Elke Bredanaar heeft talenten en de gemeente stimuleert mensen om aan hun ontwikkeling te werken en
zich maatschappelijk in te zetten. Vrijwilligerswerk biedt ook kansen om talent te ontwikkelen, maar mag
geen betaald werk verdringen. De gemeente stimuleert dit vanuit haar re-integratiebeleid en
welzijnsbeleid. Specifieke aandacht is er voor jongeren. 'Iedere jongere leert of werkt, of krijgt de nodige
zorg', dat is het uitgangspunt. De gemeente levert ondersteuning met een re-integratietraject,
minimaregelingen en (bijzondere) bijstand als laatste vangnet. De gemeente gaat bij bemiddeling van
werkzoekenden uit van de vraag van de arbeidsmarkt en richt zich op de kansrijke sectoren De Bredase
ambitie is om koploper te zijn in het creëren van extra banen voor mensen met een beperking. Voor de
regio West-Brabant betekent dit dat er 715 baanafspraken gemaakt moeten worden met werkgevers tot
en met 2015, waarvan 170 baanafspraken in Breda. Breda wil ook beter inspelen op de wensen van de
ondernemers en de dienstverlening verhogen van een 6,5 in 2014 naar een dikke 8 in 2015.
Breda ontvangt vanaf 2015 minder budget voor bijstandsuitkeringen (budget BUIG). Om uit te komen
binnen het beschikbare budget is het streven om in 2015 meer dan 400 mensen uit een uitkeringssituatie
te krijgen. De focus ligt op werk en activiteiten die zorgen voor verlaging van het aantal uitkeringen en
verhoging van de inkomsten.
Aanpak en actielijnen
Het beleidskader 'Investeren in werk, Participatie door verbinding' geeft het kader weer voor de komende
jaren. In het uitvoeringsplan richt Breda zich op de concrete acties in 2015 en 2016, die nodig zijn om de
opgave waar Breda voor staat te realiseren.
Breda werkt hierbij nauw samen met organisaties, onderwijs, sociale partners, UWV en gemeenten in de
regio West-Brabant. De aanpak om mensen te ondersteunen naar werk en te laten participeren naar
vermogen is tweeledig. Enerzijds is de aanpak regionaal om goed aan te sluiten op de vraag van de
arbeidsmarkt en gericht op het vormgeven van een regionaal werkbedrijf om meer mensen met een
beperking aan het werk te krijgen. Anderzijds lokaal, soms zelfs wijkgericht, voor mensen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt, zodat zij in hun omgeving kunnen participeren en hun netwerk dichtbij is.
In het beleidskader geven we het kader voor de komende jaren weer op het terrein van re-integratie,
participatie, inkomensondersteuning, armoede en schuldhulpverlening. Dit beleidskader heefteen
geldigheidsduur tot het moment dat er op basis van ervaring en nieuwe inzichten aanpassingen nodig
blijken te zijn en dit kader wordt herzien. Dit in aansluiting op de beleidskaders van de Wmo en de
Jeugdzorg en de benodigde sturing in het sociale domein.
In het uitvoeringsplan beschrijven we de activiteiten die we in 2015 en 2016 gaan inzetten op het terrein
van re-integratie, participatie, inkomensondersteuning en armoede. We zetten de komende jaren in op de
actielijnen: talentontwikkeling, kansen in werkgelegenheid benutten, handhaving, activerend
armoedebeleid en inkomensondersteuning.
De focus ligt op werk. Werk biedt immers de beste sociale zekerheid. Zoals ook verwoord door het
College in het coalitieakkoord 2014-2018 "Ruimte en Verbinding": "Werk is de beste manier om mee te
doen". Daarnaast is de focus gericht op de activiteiten die zorgen voor verlaging van het aantal
uitkeringen en verhoging van inkomsten, om uit te komen binnen het BUIG budget. In bijlage 1 van het
Uitvoeringsplan Participatie is het bestedingsplan Participatiebudget 2015-2016 en het bestedingsplan
Bredase plus op armoedebeleid/schuldhulpverlening 2014-2015 opgenomen, inclusief de keuzes en
financiële consequenties van het beleidskader en het uitvoeringsplan Participatie
Drie decentralisaties
Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor nieuwe taken op het gebied van werk, zorg en jeugd
Meer mensen, en mensen met andere en meer complexe zorg-, ondersteunings- en inkomens-vragen
komen naar de gemeente Deze veranderingen vormen een motor achter de beoogde vernieuwing in het
sociaal domein.
De drie decentralisaties (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) hangen nauw met elkaar samen. De doelen
sluiten op elkaar aan. Zo is het doel van de Wmo en Jeugdwet meer preventie en eerder ondersteuning,
meer uitgaan van de eigen kracht, minder snel problematiseren en medicaliseren, betere samenwerking
rond gezinnen en integrale hulp op maat. De Participatiewet is erop gericht om de arbeidsparticipatie van
mensen te verhogen, en in het bijzonder van mensen met een beperking.