Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 42912]
11. Inkomensondersteuning en armoedebeleid
De algemene lijn op het terrein van inkomensondersteuning is dat wij het wettelijk kader van de
Participatiewet volgen. Eventuele nadelige effecten van de invoering van de kostendelersnorm en de
wijziging van de bijstandsnormsystematiek voor alleenstaande ouders repareren wij niet met bijzondere
bijstand Wij monitoren welke effecten deze wijzigingen hebben op huishoudniveau. Voor een deel zal het
rijk de gemeente daarin compenseren.
Om werk meer lonend te maken en te houden verhoogt het College de inkomensgrens om in aanmerking
te komen voor het armoedebeleid naar 110% netto WML voor alleenstaande ouders en
gehuwden/samenwonenden en 80% van het WML voor alleenstaanden. Het College kiest niet voor een
groeimodel of glijdende schaal. Van de verhoging profiteren vooral alleenstaande ouders, werkende
armen en ouderen met een klein of geen pensioen. Als bijstandsgerechtigden vanuit de bijstand gaan
werken en in eerste instantie niet veel meer verdienen dan het minimumloon, blijft armoedebeleid voor
hen toegankelijk. Dit maakt de stap naar werk meer lonend. Mensen die al werken voor het minimumloon
kunnen een extra steuntje in de rug krijgen door beroep te kunnen doen op het armoedebeleid, zodat
werk voor deze groep ook lonend blijft.
Individueel maatwerk blijft het uitgangspunt. Het armoedebeleid is activerend van karakter en dient altijd
bij te dragen aan de participatie van de minima. Dit betekent dat van de burger wordt gevraagd eerst zelf
naar een oplossing te zoeken of te sparen voor bepaalde algemeen gebruikelijk goederen. Om een
beroep te doen op armoederegelingen blijft een aanvraag doen noodzakelijk.
Door voorlichting en vereenvoudiging van formulieren, door wijkgericht werken etc. verlagen wij de
drempel om een stap naar de gemeente te zetten. Wij ondersteunen een netwerk van vrijwilligers die
minima op weg kunnen helpen
Voor nu is de begroting sluitend. Hierbij plaatsen wij de kanttekening dat het armoedebeleid een open
eind regeling kent. Bij een groter beroep op armoederegelingen dan van te voren begroot, kan
budgetoverschrijding een financieel risico vormen. In de bestuurrapportages geven wij de stand van
zaken weer en stellen ons beleid bij ingeval van ongewenste neveneffecten.
Voor de overige wijzigingen in het Beleidskader en Uitvoeringsplan Participatie zie bijlage 1 bij dit
voorstel.
Juridisch
Het beleidskader en uitvoeringsplan wordt, daar waar wettelijk verplicht, in verordeningen en
beleidsregels uitgewerkt.
Financieel
Voorstel impliceert begrotingswijziging
1. Algemeen
In hoofdstuk 5 Middelen van het beleidskader Participatie Investeren in werk, Participatie door
verbinding" worden de beschikbare financiële middelen weergegeven. Het gaat om de middelen voor
participatie, inkomensondersteuning, sociale werkvoorziening en armoedebeleid die de komende jaren
beschikbaar zijn.
De te verwachten uitgaven behorende bij de activiteiten genoemd in de actielijnen kunnen uitgevoerd
worden binnen de beschikbare middelen. In Bijlage 1 van het uitvoeringsplan Participatie is het
bestedingsplan Participatiebudget 2015-2016 en het bestedingsplan Bredase plus op
armoedebeleid/schuldhulpverlening 2014-2015 opgenomen.
Hierbij is rekening gehouden met het participatiebudget, meeneemregeling, reserve ATEA, de reserve
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het budget voor armoede.