Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 43187] In een tweede fase wordt daadwerkelijk inhoud gegeven aan een museaal concept met annexen (huisvesting, organisatie, financiën). Ten behoeve van de eerste fase is in november 2014 een onafhankelijk deskundige aangetrokken in de persoon van de heer dr Ton Wagemakers. De heer Wagemakers beschikt over een ruime expertise en ervaring op het gebied van vormgeving en organisatie van musea en van complexe museale herstructureringsopgaven. Hij heeft o.a. leiding gegeven aan de herstructurering van het Openluchtmuseum en van het Textielmuseum in Tilburg. Daarnaast geldt hij als een autoriteit, zowel op het gebied van erfgoed als van design. In december 2014 is de opdracht verstrekt voor de eerste fase, gericht op verkenning van de opgave en gemeenschappelijke uitgangspunten rond proces en inhoud, In december 2014 en januari 2015 zijn verkennende gesprekken gevoerd met de besturen, met de collectie eigenaren, met de Vrienden van Breda's Museum en met interim management en personeel van Breda's Museum. De resultaten van deze gesprekken zijn verwerkt in het voorliggende Startdocument. Een gedeelde borging van afspraken is van groot belang voor een voorspoedig proces. De planning is gegeven de complexiteit van de opgave ambitieus voor alle betrokken partijen, maar nodig gezien de noodzaak van een richtinggevend perspectief op de korte termijn voor Breda's Museum. Afwegingen Uit het rapport van Van Laarhoven is gebleken dat Breda toe is aan een instelling die op een eigentijdse en samenhangende wijze inhoud geeft aan erfgoed en beeldcultuur, met respect voor het bestaande. Het draagvlak om hier op een oorspronkelijke wijze, gericht op een groter publieksbereik, verder inhoud aan te geven is groot. Betrokkenen en de stad zijn toe aan een voortvarend proces, met een aansprekend en gedeeld resultaat binnen afzienbare termijn. De gemeente is zich bewust van de positie van MOTI in relatie tot het uitgevoerde onderzoek en benadrukt de noodzaak om het vervolg in te gaan op basis van gelijkwaardigheid. Een dergelijk proces heeft een zorgvuldige begeleiding nodig, met een kwaliteit die niet binnen de gemeente voorhanden is. Vandaar de aanwezigheid van de heer Ton Wagemakers, met een ruime expertise en ervaring in relatie tot de voorliggende uitdaging. De heer Wagemakers heeft vanuit een onafhankelijke positie inhoud gegeven aan voorliggend startdocument als inhoudelijke en procesmatige basis voor een vervolg. In het startdocument is tevens voorzien in een versterking van de delegatie namens het Breda's Museum via een specialist rond erfgoed Brabant en een specialist in vernieuwende museale concepten rond erfgoed. De conservator van Breda's Museum speelt daarbovenop een belangrijke ondersteunende rol waar het gaat om de kennis en perspectief van de collectie. Centraal in dit proces is het uitgangspunt dat het museale concept leidend is. Huisvesting, organisatie en financiële huishouding zullen hierop worden ingericht, niet andersom. Feitelijk staan alle huisvestingsopties nog open, hangende het nieuwe museale concept. Het is echter niet verstandig gegeven de beperkte middelen om het volledig op een museale functie toegeruste pand aan de Boschstraat niet in de beschouwing te betrekken. Juridisch Het voorliggende Startdocument legt vast waar beide partijen zich expliciet positief over hebben uitgelaten, waar het gaat om het te doorlopen proces en inhoudelijke uitgangspunten. Dit commitment wordt over en weer schriftelijk bevestigd en is daarmee in belangrijke mate richtinggevend voor het proces Financieel Een van de uitgangspunten is dat lopende het traject op weg naar het samenbrengen van beide musea in één organisatie de huidige gemeentelijke subsidie voor MOTI en de gemeentelijke financiering van Breda's Museum minimaal op het huidige niveau blijven. In het te ontwikkelen museale concept dient nadrukkelijk meer aandacht te worden besteed aan het genereren van eigen verdiensten en financiering vanuit andere bronnen dan de gemeente. Overigens vindt de minister bij de (grote) voormalige Rijksmusea, dat zij 20 eigen inkomsten moeten zien te werven. Voor de middelgrote (regionale en stedelijke) musea wordt in de museumwereld ca, 15 eigen inkomsten al als een behoorlijke prestatie gezien (10 komt ook vaak voor). Onder eigen inkomsten wordt verstaan: entree, winkel, horeca, verhuur ruimtes, fondsen, bijdragen Vrienden en sponsoring. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2015 | | pagina 63