Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 43094]
veranderen. In een stedelijke omgeving is zicht op eikaars eigendommen onvermijdelijk en in principe
algemeen aanvaardbaar geacht.
Indien reclamanten menen planschade te zullen lijden door deze ontwikkeling, kan een verzoek tot
vergoeding van de planschade bij het college ingediend worden nadat het bestemmingsplan
onherroepelijk is.
Ad e. Situering bouwvlak
Een meer centrale ligging van de woning op het perceel is niet wenselijk vanwege de afstand tot de
spoorlijn en de geluidsbelasting die deze met zich mee brengt. Door de situering van het bouwvlak nabij
de inrit is de nieuwe woning nog net zichtbaar vanaf de openbare weg. Het bouwvlak is ten opzichte van
het ontwerpbestemmingsplan enkele meters van de bestaande omliggende bebouwing weggeschoven en
iets gedraaid, waardoor met name vanuit de Leliehof het zicht op de nieuwbouw verzacht wordt.
Ad f. Geluidswal
Om te waarborgen dat een geluidafschermende voorziening op het perceel aanwezig is en blijft is in de
regels van het bestemmingsplan opgenomen dat de geluidbelasting op de gevel niet meer mag bedragen
dan de in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder voorgeschreven voorkeursgrenswaarden. Aan
de voorkeursgrenswaarden kan alleen worden voldaan indien een geluidsafscherming aanwezig is. Bij het
weghalen van de aanwezige grondwal zal derhalve een andere geluidafschermende voorziening moeten
worden opgericht.
Ad g. Watergang
Binnen de door reclamanten genoemde strook van 4 meter vanaf de insteek van de watergang zijn geen
gebouwen toegestaan.
Het Waterschap heeft aan de heer Baay vergunning verleend voor het planten van bomen langs de sloot.
Deze zullen op grond van de heer Baay op een afstand van 6 a 7 meter van elkaar staan binnen de
onderhoudsstrook van het Waterschap. De bomen vormen geen belemmering voor het Waterschap om
de sloot te onderhouden Ze zullen pas worden geplant nadat het Waterschap de werkzaamheden aan de
sloot afgerond heeft.
Ad h Schade tijdens de bouw
De vergunninghouder is verantwoordelijk voor eventuele schade tijdens de bouw. Dit zijn geen zaken die
in een bestemmingsplan geregeld worden Dit geldt ook voor een nulmeting Een nulmeting is niet
wettelijk verplicht. De vergunninghouder kan deze laten uitvoeren, maar ook de omwonenden zelf kunnen
dit laten doen.
Afspraken over eventuele schoonmaakkosten en dergelijke dienen met de vergunninghouder/aannemer
te worden gemaakt.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond Het
bestemmingsplan wordt aangepast voor wat betreft de maximale hoogte en de situering van het
bouwvlak
4. M. Valbracht, Leliehof 14
Samenvatting
a. Reclamanten hebben hun woning gekocht vanwege het vrije uitzicht dat zij zouden hebben vanuit de
achtertuin. Zij vrezen voor verlies van privacy en uitzicht.
b. Reclamanten voeren aan dat een maximale bouwhoogte van 11 meter aanzienlijk hoger is dan de
hoogte van 9 meter van de woningen in de directe omgeving. Dit verstoort de zichtlijn en leidt tot
uitzichtverlies. Tevens vragen zij om eisen c q. beperkingen te stellen aan de architectuur
(vormgeving, materiaalgebruik, etc,).
c. Uit het bestemmingsplan blijkt niet duidelijk waar en hoe de woning gesitueerd zal worden
d. Reclamanten zijn van mening dat het maximum bebouwingsoppervlak van 400 m2 moet worden
verlaagd, zodat de woning beter past bij de bebouwing in de directe omgeving
e Gevraagd wordt om het plangebied te beperken tot het bouwvlak met een beperkte zone daaromheen
en voor het resterende gedeelte de huidige (agrarische) bestemming te handhaven,
f Onduidelijk is hoe de plannen zich verhouden tot de aanvraag voor het plaatsen van wilgen op 5
meter afstand van de sloot.