Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 43338]
Beoordeling
Ad 1.7.
Omdat er geen sprake is van significante gevolgen vanwege het plan, kan niet gesproken worden over
mitigerende maatregelen. Wel heeft de herinrichting van de watergang langs de Kerkdreef in samenhang
bezien met het Rioleringsplan een gunstig effect voor de instandhoudingsdoelstellingen van het
Ulvenhoutse Bos, ook vanwege het wegnemen van het waterbezwaar vanuit de wijk Kraaijenberg. Het
hemelwater uit de wijk Kraaijenberg zal immers minder vaak rechtstreeks op het oppervlaktewater van het
Ulvenhoutse Bos worden overgestort. Hoewel de herinrichting van de watergang langs de Kerkdreef als
zodanig geen onderdeel uitmaakt van het plan, omdat deze watergang buiten het plangebied is gelegen,
is in het Rioleringsplan een tekening ervan opgenomen.
Samenvatting 1.8.
Reclamant stelt dat voor de PB en het MER geen nieuwe onderzoeken hebben plaatsgevonden, reden
waarom gesteld wordt dat de resultaten uit de Voortoets ten aanzien van de hydrologische effecten
overeind blijven en blijven daardoor een knelpunt. In een eerder rapport van Bureau Waardenburg is
aangegeven dat de genoemde 100 meter grens een 'indicatieve grens' is, welke ook meer kan zijn.
Hierdoor is niet uit te sluiten dat er significante effecten zullen optredenterwijl bovendien de
stikstofdepositie een groot probleem blijft.
Beoordeling
Ad 1.8.
Voor het opstellen van het MER en de PB is gebruik gemaakt van de meest actuele gegevens Er is door
reclamanten niet aangetoond dat er veranderde omstandigheden bestaan die tot andere conclusies
zouden leiden. De eerder door Bureau Waardenburg genoemde 100 meter grens is in het MER niet meer
gebruikt, mede omdat deze ook niet meer in het beheerplan 'Ulvenhoutse Bos' wordt gehanteerd. Op
grond van het MER en de PB kan worden uitgesloten dat het plan leidt tot aantasting van de natuurlijke
kenmerken van het Ulvenhoutse Bos
Samenvatting 19.
Reclamant geeft aan dat op geen enkele manier door het MER overtuigend wordt aangetoond dat kan
worden voldaan aan de instandhoudingsdoelstelling van het bos die ook juist ziet op de uitbreiding van de
oppervlakte en verbetering van de kwaliteit van het beekbegeleidende bos.
Beoordeling
Ad 1.9
Het beheerplan ten behoeve van het Ulvenhoutse Bos en het voorliggende plan hebben niet dezelfde
doelen Het bestemmingsplan hoeft niet te leiden tot uitbreiding van de oppervlakte en verbetering van de
kwaliteit van het beschermde habitattype van het beekbegeleidende bos. Van belang is dat het bereiken
van de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar wordt gebracht. De instandhoudingsdoelstelling wordt
door het plan niet in gevaar gebracht en het Rioleringsplan heeft zelfs een gunstig effect ten aanzien van
de verzuring en de verdroging van het Ulvenhoutse Bos Op deze manier wordt bijgedragen aan de
instandhoudingsdoelstelling Het is niet nodig dat hiermee het doel van het beheerplan ook volledig wordt
bereikt
Samenvatting 1.10.
Door de verbreding van de sloot vinden er aanpassingen plaats aan de bestaande dreef in de EHS en
daardoor een aantasting van het gebied en hiermee is er strijd met het Barro Daarnaast wordt niet
voldaan aan de Verordening Ruimte, omdat de EHS wordt aangetast.
Beoordeling
Ad 110
Zoals in de inleiding al is aangegeven, is de verbreding van de watergang langs de Kerkdreef al mogelijk
op grond van de ter plaatse vigerende bestemmingsplannen die tevens voorzien in de op grond van het
Barro voorgeschreven bescherming van de EHS In zoverre heeft deze zienswijze dus geen betrekking op
(een planologische wijziging in) het onderhavige plan.
Een gedeelte van het plangebied overlapt met de EHS, zoals deze is opgenomen in de Verordening
Ruimte 2014 van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant (hierna "de Verordening Ruimte
2014")