Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 43831]
De JF Kellyweg is, hoewel de eigendom bij de aangrenzende eigenaren ligt, al lange tijd als openbare
weg aangemerkt en is als zodanig dan ook met een verkeersbestemming in het plan opgenomen. Om
toch de relatie tussen het betreffende bestemmingsvlak en de rest van de camping te benadrukken is
dit middels een figuur 'relatie' (overeenkomstig de SVBP 2012) op de verbeelding aangegeven.
Het feit dat de recreatiebestemming voor het bedrijf door de scheiding middels een
verkeersbestemming niet aaneengesloten ligt en binnen het bestemmingsvlak aan de noordzijde van
de JF Kellyweg beperkt gebouwd mag worden (bouwwerken, geen gebouwen zijnde) stelt
Gedeputeerde Staten dat volgens de Verordening ruimte dan sprake is van een nieuwvestiging. Dit is
op grond van de verordening niet toegestaan. Door middels de reactieve aanwijzing de bouwregels
voor dit perceel nu niet in werking te laten treden is er volgens Gedeputeerde Staten geen sprake
meer van een bouwperceel en is er dus ook geen sprake meer van nieuwvestiging en strijd met de
Verordening ruimte.
In de planregels (artikel 14) wordt het doel achter de figuur 'relatie' (samenhang bestemmingsvlakken)
verduidelijkt waarmee ook de regeling voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in
stand kan blijven.
Beroepschriften
Tegen het plan is ook een aantal beroepschriften ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State Twee van deze beroepschriften geven aanleiding het bestemmingsplan en dus het
vaststellingsbesluit tussentijds te wijzigen.
Het eerste beroepschrift heeft betrekking op de bestemmingsplanregeling voor de locatie Rithsestraat 174
te Breda. Dit beroepschrift is ingediend door Krijger advies namens de heer en mevrouw Wildhagen van
de Rithsestraat 172 te Breda. Appellanten kunnen zich niet vinden in het gegeven dat er aan de
Rithsestraat 174 de mogelijkheid wordt geboden tot het uitbreiden van de koel- en vriescapaciteit voor
derden en voeren hiervoor een aantal gronden aan waaronder het argument dat het bieden van deze
uitbreidingsmogelijkheid in strijd is met de Verordening ruimte.
Aan de Rithsestraat 174 exploiteert de betreffende ondernemer een asperge- en witlofkwekerij en biedt
daarnaast in de bestaande loodsen als nevenactiviteit ook koel- en vriesmogelijkheden aan derden aan.
Naar aanleiding van een uitbreidingsvraag van de betreffende ondernemer met betrekking tot de koel- en
vriesactiviteiten voor derden is, het agrarisch bouwvlak opgesplitst in een agrarische bestemming voor het
ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf en een bedrijfsbestemming voor de koel- en vriesactiviteiten voor
derden. Op grond hiervan zou de koel- en vriescapaciteit kunnen worden uitgebreid.
Deze werkwijze is tevens ambtelijk besproken met de provincie en de provincie heeft na vaststelling van
het bestemmingsplan geen aanleiding gezien om een reactieve aanwijzing in te dienen voor het perceel
Rithsestraat 174.
Naar aanleiding van het voornoemde beroepschrift is echter geconcludeerd dat een bedrijfsbestemming
op deze locatie toch op gespannen voet staat met de regeling uit de Verordening ruimte. Wel biedt de
Verordening ruimte de gelegenheid om bij (vollegronds)teeltbedrijven, zoals het onderhavige, ook een
niet-agrarische functie (zoals de koel- en vriescapaciteit voor derden) toe te staan, mits voldaan wordt aan
het bepaalde in de Verordening ruimte met betrekking tot deze niet-agrarische functies.
In de Verordening ruimte zijn ten aanzien van niet agrarische functies art. 11.6 Vr 2012 en art. 6.10 Vr
2014) de voorwaarden opgenomen waaronder medewerking verleend kan worden. Belangrijk zijn met
name de voorwaarden dat de totale omvang van het bouwperceel voor deze functie niet meer dan 5000
m2 mag bedragen, er geen twee zelfstandige bedrijven mogen ontstaan en dit niet leidt tot een
grootschalige ontwikkeling. Met betrekking tot deze voorwaarden wordt opgemerkt dat in de
bestemmingsregels (artikel 4) en op de verbeelding middels een functieaanduiding vastgelegd zal worden
welk gedeelte van het bouwvlak voor deze niet agrarische nevenactiviteit benut mag worden (maximaal
5000 m2) en hoeveel bebouwing voor deze nevenactiviteit maximaal benut mag worden c.q. gebouwd of
aanwezig mag zijn (maximaal 2500 m2). Vanwege het feit dat het een onderdeel is van de huidige
bestaande agrarische activiteit zal er sprake blijven van één zelfstandig bedrijf. Door het op deze manier
in het plan op te nemen zal worden voldaan aan de Verordening ruimte.
Met deze wijziging wordt de bedrijfsbestemming bij de Rithsestraat 174 omgezet naar een uitbreiding van
de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse. In de bijbehorende regels (artikel 4 Agrarisch met waarden -
landschappelijk) wordt de nevenactiviteit, inclusief de maximale omvang hiervan, vastgelegd. Hiermee
wordt deels aan het beroepschrift van appellanten, waar het gaat over strijd met de Verordening ruimte,
tegemoet gekomen.