Artikel 8 Wijze van heffing
1De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
2. Indien van gemeentewege voor een tijdvak van ten hoogste één jaar vergunning wordt verleend voor een
belastbaar feit als bedoeld in artikel 2, wordt de belasting in afwijking van het eerste lid geheven door
middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven
geheven precariobelasting
1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het
belastingtijdvak.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven
precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde
belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor
de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak
verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 5,00.
5. Belastingbedragen van minder dan 10,00 worden niet geheven.
Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde
belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990:
a. moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen, waarbij de eerste termijn
vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden na de eerste vervaldatum;
b. Moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval
van toezending ervan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.