>)£K< Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 44166]
Als gevolg van de decentralisaties zullen o.a. de volgende externe en interne regelgeving
toegevoegd/aangepast moeten worden in het toetsingskader:
Taak
Extern
Intern regelgeving
Artikelen
Jeugdhulp
Jeugdwet 2015
Verordening Jeugdhulp
2015
1,2,3,5,8,9,10,11,17,18
WMO
Wet Maatschappelijke
ondersteuning 2015
Verordening WMO 2015
1, 2.2, 2.4, 2.7, 2.9,
2.10, 3, 4 ,7,8.2 ,8.5
H1H2, H3, H6
Participatie
Participatiewet 2015
Verordening
cliënten participatie
Participatiewet Breda
2015
Specifiek zal ook aangegeven moeten worden, welke artikelen van toepassing zijn.
Aangezien de verordeningen zijn vastgesteld, op het moment dat de processen nog niet in werking waren,
kan er in de praktijk op een aantal artikelen afgeweken zijn van de verordening die weliswaar niet conform
verordening zijn maar geen relevantie hebben in financiële zin.
Een concreet voorbeeld is bijv. art 7 lid 2 en art 4 lid 2 van de verordening jeugd 2015. Hierin wordt het
volgende aangegeven:
Art 7 lid 2 Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de
jeugdige en/of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven.
Er wordt echter niet in alle gevallen een verslag ondertekend: bijv. in geval van een spoedgeval
Art 4 lid 2 De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Er wordt bij het CJG inderdaad gevraagd naar een identificatiedocument. Er wordt echter geen kopie van
documentatie opgenomen, zodat het niet zichtbaar is dat identificatie-document ter inzage is verstrekt.
Een ander voorbeeld betreft de verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015. In artikel 2.5 wordt het
volgende aangegeven:
De cliënt tekent het verslag voor gezien en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen 5 dagen
wordt teruggestuurd.
In de praktijk worden gespreksverslagen niet of pas na termijn van 5 dagen terugontvangen.
Deze voorbeelden laten zien dat dit hierbij niet volgens de voorschriften zou zijn gehandeld maar deze
hebben in materiele zin geen financiële onrechtmatigheid tot gevolg.
Om nu te voorkomen dat dit voor de accountant aanleiding is om dit soort situaties, als onrechtmatig te
zien, wordt voor de bovenstaande verordeningen aangegeven op welke artikelen de controlerend
accountant moet toetsen. Middels de bijstelling van het toetsingskader wordt hieraan invulling gegeven.
Hiermee kan de controle/toetsing door de accountant van de jaarrekening plaatsvinden op het
actuele/toereikende (en voor financieel relevante) toetsingskader. De aangepaste/aangevulde regelgeving
is als zodanig herkenbaar gemaakt in het bijgevoegde toetsingskader.
Het toetsingskader zal in 2016 verder/opnieuw bijgesteld worden om actuele ontwikkelingen hierin mee te
kunnen nemen. Daarbij zal tevens de indeling/clustering van onderwerpen die wetstechnisch bij elkaar
horen onder de loep worden genomen.
Afwegingen
Het niet in lijn brengen van normen- en toetsingskader zou tot gevolg dat de accountantscontrole
uitgebreider blijft dan formeel benodigd.
-2-