Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 44005]
i. Het bebouwingspercentage voor de vrijstaande woningen mag niet meer bedragen
dan aangegeven in onderstaande tabel:
f. De bestemming 'Wonen', artikel 5 2.2 Hoofdgebouwen ais opgenomen in het
ontwerpbestemmingsplan
a. De goot- en bouwhoogte mag maximaal respectievelijk 7 en 12 meter bedragen,
tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' een andere
bouwhoogte is aangeduid.
b. De minimum afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen
dient minimaal 3 meter te bedragen.
c. Het hoofdgebouw mag worden uitgebreid tot een diepte van maximaal 15 meter.
Wordt aangepast naar:
a. De goot- en bouwhoogte mag maximaal respectievelijk 7 en 12 meter bedragen,
tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' een andere
bouwhoogte is aangeduid.
b De minimum afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen
op bouwpercelen 1000 m2 dient minimaal 3 meter te bedragen.
c. De minimum afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen
op bouwpercelen 1000 m2 dient minimaal 7 meter te bedragen, met uitzondering
van vrijstaande woningen die zijn gelegen in de oorspronkelijke bebouwingslinten
Koolpad, Hertenlaar/Valkenlaar, Klein Wolfslaaren de Nieuw Wolfslaarlaan (de
Oude Bredaseweg), in welk geval de afstand niet minder dan 3 meter mag
bedragen dan wel de ten tijde van kracht worden van het plan bestaande afstand
als deze minder is.
d. Het hoofdgebouw mag worden uitgebreid tot een diepte van maximaal 15 meter.
g. De bestemming 'Wonen', artikel 5.3 Afwijken van de bouwregels als opgenomen in het
ontwerpbestemmingsplan
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5.2.2 onder a. voor wat betreft de goothoogte ten behoeve van het vervangen van
een schuine kap door een extra bouwlaag met dien verstande dat slechts 60% van het
grondoppervlak van het hoofdgebouw hiervoor mag worden aangewend.
Wordt aangepast naar:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5.2.2
a. onder a. voor wat betreft de goothoogte ten behoeve van het vervangen van een
schuine kap door een extra bouwlaag met dien verstande dat slechts 60% van het
grondoppervlak van het hoofdgebouw hiervoor mag worden aangewend,
b. onder c. inzake de minimaal in acht te nemen afstand tot de zijdelingse
perceelgrens voor vrijstaande woningen onder de volgende voorwaarden dat:
1de vormgeving van het bouwperceel hiertoe aanleiding geeft;
2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen minimaal 3 meter blijft
bedragen'
3. het woon- en leefklimaat en de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden
aangetast;
-3
w
bouwperceel 1000 m2
40% maximum 450 m2 (hoofdgebouw incl.
aan- en uitbouw en aangebouwde
bijgebouwen) max. 50 m2 aan vrijstaande
bijgebouwen
bouwperceel 1000 rn2
40% maximum 450 m2 (hoofdgebouw incl.
aan- en uitbouw en aangebouwde
bijgebouwen max. 150 m2 aan vrijstaande
bijgebouwen