Afvalstoffenverordening 2016
Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte
1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen die zijn ontstaan buiten een
perceel, achter te laten in de openbare ruimte.
2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet indien er sprake is van huishoudelijke
afvalstoffen of bestanddelen daarvan van beperkte omvang en gewicht en er gebruik
wordt gemaakt van daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling
van deze afvalstoffen.
3. Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in strijd met
het bepaalde in het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of
achtergelaten, wordt terstond opgeruimd door degene die het in de betreffende
omgeving onder het publiek verspreidde.
4. Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te
doorzoeken ofte verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze
anderszins te behandelen.
Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen
1. Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse
kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van
een steeds voor gebruik door het publiek gerede en tijdig geleegde afvalbak of
soortgelijk middel voor het houden van afval.
2. Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen,
afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de
inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.
Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg
1. Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te
verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of
voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.
2. Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig
beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de
werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is
om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.
6