Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 44525]
Verbonden partijen. Daarmee loopt de BWB voor op in de Nota Verbonden Partijen genoemde datum van
1 juli waarop deelnemers hun zienswijze zouden moeten indienen. In de planning voor het komende jaar
wordt vanuit de BWB rekening gehouden met laatstgenoemde datum.
In de (bijgevoegde) zienswijze wordt hier nog kort op ingegaan.
In deze begroting geeft het bestuur aan dat de inverdieneffecten die in het plan "Naar een
toekomstbestendige BWB" waren opgenomen zichtbaar worden. 2017 is ook het jaar waarin de
inspanningen van het plan van aanpak op het vlak van de bedrijfsvoeringsmaatregelen (spoor 1) moeten
zijn afgerond. De organisatieontwikkeling (spoor 2) daarentegen zal nog een doorloop kennen in 2017.
Het afgelopen jaar is een verbeterd inzicht opgetreden in de werkelijke kosten en opbrengsten. Met deze
kennis en inzichten is rekening gehouden in de voorliggende begroting. Ten opzichte van de
meerjarenbegroting 2016-2019 zoals deze vorig jaar is vastgesteld is voor begrotingsjaar 2017 sprake
van een kostenverlaging van 0,2 miljoen. De dalende tendens in de deelnemersbijdragen is ook te zien
in deze meerjarenbegroting. De bijdrage voor de gemeente Breda ontwikkelt zich van een (afgerond)
bedrag van 1.027.000 in 2017 naar 983.000 in 2020. Jaarlijks wordt op basis van de werkelijke
'afname' de feitelijke bijdrage bepaald.
De focus ligt op het verder verbeteren van de dienstverlening aan de huidige deelnemers in plaats van op
het uitbreiden van het aantal deelnemers. Dit wordt met het oog op het genoemde plan van aanpak als
logisch beschouwd. Een structurele verlaging van de inkomstenraming vanuit toetreding van nieuwe
deelnemers is daarbij echter conservatief. Dit heeft mogelijk tot gevolg dat de prikkel om nieuwe
deelnemers te werven wegvalt. Een incidentele verlaging over het jaar 2017 (en mogelijk 2018) zou
logischer zijn.
Binnen de begroting is een aantal risico's en kansen benoemd. Deze zijn herkenbaar en logisch.
Al met al leiden bovenstaande punten tot de volgende zienswijze, welke tevens zijn verwoord in
(bijgevoegde) uitgaande brief.
-2-
"Tijdlijn indienen zienswijze
De gemeenteraad heeft de Nota Verbonden Partijen vastgesteld. Daarin staat een aantal kaderstellende regels die de
gemeenteraad wil hanteren richting de verbonden partijen. De GR Belastingsamenwerking West-Brabant is er daar
één van. Ten aanzien van de Begroting en jaarrekening is in spelregel 5 aangegeven, dat de deelnemers uiterlijk 1 juli
hun zienswijze aan de gemeenschappelijke regeling moeten aanleveren, in het huidige proces is daarvoor de datum
van 22 mei opgenomen. In relatie tot de stroomlijning van de verschillende verbonden partijen is het aansluiten bij de
spelregels logisch en noodzakelijk. We hechten waarde aan het voornemen van het bestuur van de BWB om met
ingang van de Begroting 2018 aan te sluiten bij de tijdstippen uit de Nota Verbonden Partijen.
Samenhang begroting en jaarrekening
In (je eerdergenoemde Nota Verbonden Partijen is het gezamenlijk agenderen van de begroting en de jaarrekening
een uitgangspunt. Binnen de gemeente Breda is in het huidige traject van de zienswijze op de begroting dit
uitgangspunt gehanteerd, hetgeen impliceert dat in het raadsvoorstel ook een passage over de jaarrekening 2015 van
de BWB is opgenomen.
Uitgangspunten kostentoerekening
We onderschrijven het uitgangspunt dat de individuele deelnemer een bedrag betaalt dat de werkelijke kosten die de
BWB voor die deelnemer maakt zo veel mogelijk benadert. Daarbij hechten wij waarde aan een meerjarige
consistente lijn. We zijn daarbij verheugd dat de dalende tendens in de deelnemersbijdragen ook in de huidige
begroting zichtbaar is.
Inhoudelijke reactie
U geeft aan dat het jaar 2017 het eerste jaar is waarop de inspanningen van het plan van aanpak zichtbaar worden.
We hebben daarbij de afgelopen periode positieve stappen gezien, die ons het vertrouwen geven in de ontwikkeling
van de BWB om de missie en visie te realiseren. Daarbij gaan we er vanuit, dat de tijdelijke reserve die samenhangt
met de uitvoering van het plan van aanpak eind 2017 wordt opgeheven.
Dat het accent de afgelopen pehode daarbij heeft gelegen in het doorvoeren van verbetehngen boven het uitbreiden
van het aantal deelnemers vinden wij logisch. De ambitie om hier richting toekomst de mogelijkheden tot uitbreiding te
bezien onderschrijven wij. Vanuit dat perspectief vinden wij de structurele verlaging van de dekkingsbijdrage van
nieuwe deelnemers minder logisch. We zijn van mening dat vanaf 2017 weer energie gestoken moet worden in het
werven van nieuwe deelnemers. We hopen dat met ingang van 2018, doch uiterlijk 2019 sprake zal zijn van een
uitbreiding met nieuwe deelnemers.
De in de begroting opgenomen risico's en kansen vinden we legitiem.