Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 44817]
Artikel 39 Interpellatie
1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de
voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk
en onder verwijzing naar dit artikel bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke
omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen
vragen.
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis bij het college en
de overige raadsleden. Bij het vaststellen van de agenda van de eerstvolgende vergadering na
indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk
tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
3. De voorzitter bepaalt de spreektijden van interpellant, de wethouders, c.q. de burgemeester en de
leden van de raad. Na de beantwoording door het college c.q. de burgemeester krijgt de
interpellant desgewenst het woord om aanvullende vragen te steilen. Vervolgens stelt de
voorzitter de andere leden in de gelegenheid om over hetzelfde onderwerp een reactie te geven,
dan wei kort in debat te gaan met interpellant of het college c.q. de burgemeester.
Artikel 40 Schriftelijke vragen
1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk en onder verwijzing naar dit artikel geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.
2. De vragen worden bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig
mogelijk ter kennis van de leden van de raad en het college of de burgemeester worden
gebracht.
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen
nadat de vragen zijn binnengekomen.
4. De antwoorden worden door het college of de burgemeester aan de raad medegedeeld.
5. De vragensteller of, indien de vragen zijn gesteld door een commissielid - niet raadslid, één van
zijn fractiegenoten kan in de eerstvolgende vergadering van de raad bij het vragenuur als
bedoeld in artikel 41 nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college of de burgemeester
gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
6. In uitzondering op de overige artikelen in hoofdstuk 4 gelden de in dit artikel neergelegde
bepalingen voor zowel raadsleden als commissieleden - niet raadsleden.
Artikel 41 Actualiteitenuur
1. Elke reguliere vergadering van de raad vangt aan met het actualiteitenuur. De voorzitter bepaalt
wanneer het actualiteitenuur eindigt met dien verstande dat het nooit langer duurt dan één uur
Vragen die na één uur nog niet aan de orde zijn gekomen vervallen,
2. Het lid dat vragen wil stellen, dient onder aanduiding van het onderwerp de daarover te stellen
vragen, ten minste vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering in bij de voorzitter. Hierbij
geeft de vragensteller ook aan of de vragen gericht zijn aan het college of aan de overige
raadsfracties. De voorzitter kan vragen weigeren indien.
a. hij van oordeel is dat de vraag onvoldoende duidelijk is;
b. vragen betrekking hebben op een onderwerp op de agenda,
c. de ingediende vragen niet politiek relevant zijn,
d. de vragen geen spoedeisend karakter hebben (bijvoorbeeld omdat hierover reeds
raadsvragen in behandeling zijn),
3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin de aangemelde onderwerpen aan de orde worden
gesteld
4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders c.q.
de burgemeester en de overige leden.
5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan de
overige fracties of het college c.q. de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
Nadat de vragen zijn gesteld en beantwoord door het college of de fracties, zijn interrupties
toegestaan.
6. De voorzitter bepaalt wanneer standpunten voldoende gewisseld zijn.
7. Na beantwoording krijgt de vragensteller het slotwoord
-9