Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 44711]
Samenvatting 1.7.
Inperking maatschappelijke bestemming
Ondanks de inperking van het begrip bestaat er nog steeds een enorme ruimte voorde school om het
gebruik van het gebouw in te vullen op de door hen gewenste wijze. De inperking van het begrip is slechts
een minimale borging en die heeft geen invloed op de bestaande overlastgevende situatie.
Ten aanzien van het nieuw te bouwen auditorium bijvoorbeeld heeft de school in de gesprekken
meermaals aangegeven geen enkele toezegging te willen doen dat dit alleen voor/door leerlingen van de
school zal worden gebruikt.
Het schoolgebouw wordt nu al veelvuldig gebruikt buiten de reguliere schooltijden gebruikt en dit geeft
veel overlast. Meer dan 30 x per jaar zijn er 's avonds activiteiten waardoor parkeeroverlast en forse
toename van het verkeer in de woonwijk wordt veroorzaakt.
Daarnaast zijn er naast deze schoolgerelateerde activiteiten 's avonds en in de weekeinden nu al
oneigenlijk veel activiteiten die geen relatie hebben met de leerlingen van de school, zoals koorrepetities
en toneellessen. Dit laatste bijvoorbeeld vindt 26 zondagen per jaar plaats van 9.00 uurs morgens tot
eind van de middag met alle parkeeroverlast van dien.
Reclamanten vrezen dat met de komst van het auditorium allerlei overige activiteiten alleen maar zal
toenemen.
Beoordeling
Ad 1.7.
In het nieuwe bestemmingsplan is het begrip 'maatschappelijke voorziening' ingeperkt ten opzichte van
het begrip uit het vigerende bestemmingsplan en nu alleen nog toegespitst op 'voorzieningen inzake
onderwijs, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen en daarmee gelijk te stellen
bedrijven of inrichtingen'.
Het begrip is daarmee zodanig ingeperkt dat slechts functies die onder de genoemde definitie vallen
uitgeoefend mogen worden. In een bestemmingsplan worden toegelaten functies geregeld, niet wie die
functies gaat uitoefenen noch de tijden waarbinnen deze mogen worden uitgeoefend. Het begrip geeft
dan ook niet aan dat de uitgeoefende toegestane functies slechts door het MdM of de ISB uitgeoefend
mogen worden.
Het gebruik van faciliteiten van MDM en ISB door derden is een situatie die overigens niet ongebruikelijk
is bij schoolgebouwen. Dat dit mogelijkerwijs op gespannen voet staat met de woonfunctie (bewoners zijn
's avonds immers thuis) is een situatie die als een normaal verschijnsel in een stad moet worden
beschouwd.
Over het gebruik van de ruimten, en dan meer specifiek het door reclamanten aangedragen gebruik van
het auditiorium, is het aan de school/bestuur hoe zij hiermee omgaan en hoe de omwonenden hierover
worden geïnformeerd en welke afspraken zij met de omwonenden hierover maken.
Conclusie
Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
2. Familie De Lange
Samenvatting 2.1.
Uitbreiding bouwvlak en bebouwingspercentage
Reclamant geeft aan dat o.a. met de initiatiefnemers van de uitbreiding van de ISB en het MdM in 2014 is
besproken dat 'een lichte overschrijding van het bouwvlak en het bebouwinqspercentage acceptabel is'.
De nu voorgestelde procentuele verhoging van bijna 29% van het bebouwingspercentage is echter niet
licht te noemen.
Reclamant verwijst voorts naar het vigerende bestemmingsplan Ruitersbos waarin o.a. staat aangegeven
dat de woonfunctie de bepalende functie in de wijk is en dat specifiek het woningtype in het hogere
marktsegment hierbij essentieel is. Het behoud hiervan geldt als doelandere functies zijn eveneens
aanwezig, maar deze zijn altijd ondergeschikt aan de woonfunctie. Uitbreiding van deze andere functies
dient nadrukkelijk te worden afgewogen ten opzichte van het woonkarakter van de wijk.
Ook staat in dit vigerende bestemmingsplan in de toelichting de 'doelstelling van het plan' uitgebreid
beschreven. Reclamant 1 heeft dit ook als zienswijze ingediend (geen goede ruimtelijke ordening) en voor
een samenvatting verwijzen we naar dit onderdeel.
-9-