Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 44711]
De drie ingangen kunnen komen op het eigen terrein van MdM en dit biedt een grotere veiligheid voor de
fiets. Zij zijn dan van de openbare weg af en dat komt het autoverkeer ook ten goede.
Beoordeling
Ad 3.4.
Voor ons oordeel omtrent het gestelde verwijzen wij naar de beoordeling 1.2.
Het splitsen van de fietstoegangen, zoals reclamant voorstelt, is niet noodzakelijk. De huidige voorziene
toestroom van fietsers naar de ingang van de nieuwe fietsenstalling is acceptabel.
Mocht de school toch extra fietstoegangen willen realiseren op eigen terrein, dan kan dit in overweging
genomen worden. Vanuit verkeersveiligheid is dit niet noodzakelijk.
Conclusie
Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Samenvatting 3.5.
Parkeren
Het parkeren wordt geheel afgewenteld op openbaar gebied en er is geen rekening gehouden met
parkeren op eigen terrein. In het openbaar gebied is het parkeren al chaotisch. De parkeertellingen en de
parkeerbalans geven geen juist beeld van de situatie op piekmomenten. Door het parkeren toe te voegen
aan het openbaar gebied zal de chaos en verkeersonveiligheid alleen maar vergroot worden.
Beoordeling
Ad 3.5
De tellingen zijn geheel correct uitgevoerd. Het is niet mogelijk om parkeren te faciliteren voor
piekmomenten, die zich enkele malen per dag voordoen. Piekmomenten zijn niet maatgevend.
Parkeren op eigen terrein is, vanwege ruimtegebrek niet mogelijk, mede omdat in overleg met de
omwonenden is afgesproken dat het sportveld onbebouwd blijft, dus ook vrij van parkeren.
Er is voldoende parkeergelegenheid in het aansluitende openbare gebied.
Voor ons oordeel hieromtrent verwijzen wij ook naar het gestelde onder 1.2 en 1.3.
Conclusie
Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Samenvatting 3.6.
Maatschappelijke functie
Reclamant geeft aan dat de inperking van het begrip 'maatschappelijke voorziening' slechts een minimale
borging voor het gebruik van het gebouw biedt. Dit zal voorts geen invloed hebben op de reeds bestaande
overlastgevende situatie die aanwezig is door het gebruik van de school voor diverse activiteiten door
derden.
Beoordeling
Ad 3.6.
Zie voor ons oordeel het gestelde onder beoordeling 1.2, 1.3, 1.7 en 2.2.
Conclusie
Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan
Samenvatting 3.7.
In het plangebied van de school zit ter hoogte van het noodgebouw een fikse sprong in het maaiveld en
het is wenselijk dat deze behouden blijft. Er moet een aanlegvergunningsstelsel komen waarbij het
verhogen van het maaiveld uitgesloten wordt; op die wijze kan deze sprong behouden blijven en sluiten
onder meer de fietsenbergingen aan op het maaiveldniveau van de weg en komen ze niet nog
nadrukkelijker in het zicht.
Beoordeling
Ad 3.7
In het stedelijk gebied wordt in principe, in tegenstelling tot het buitengebied, geen
aanlegvergunningstelse! opgenomen. Een aanlegvergunning wordt in zijn algemeenheid opgenomen om
van belang zijnde aspecten tegen elkaar af te wegen, voordat een aanlegvergunning wordt verleend.
-12-