Gemeente Breda
vv Raadsvoorstel
Registratienr: 44420]
Met het van toepassing laten van de Boswet ontstaat de vrijstelling van de meldings- en de
herplantingsplicht en worden onnodige lasten voor natuurbeheerders, bedrijven en overheden
voorkomen in gevallen waarin het belang van het natuurbehoud genoegzaam is verzekerd. Binnen de
bebouwde kom Boswet is het onwenselijk om het vellen van houtopstanden ten behoeve van de
inrichting van natuur vrij te stellen van de vergunningsplicht. Dergelijke houtopstanden zijn niet (altijd)
in bezit bij (professionele) partijen die de expertise in huis hebben ten aanzien van natuurontwikkeling
en natuurbeheer. Een nader afwegingsmoment is dan ook nodig om te beoordelen of de
voorgenomen natuurontwikkeling ook daadwerkelijk de natuurwaarde van het desbetreffende
landschapselement zal verhogen, een en ander eveneens afgewogen tegen het (eventueel) verloren
gaan van bestaande natuur- en andere waarden als gevolg van het vellen.
7. Op 21 maart heeft appellant een klacht ingediend in verband met het niet kunnen inzien van het
ontwerpbesluit tot het vaststellen van de bebouwde kom Boswet op 15 maart. Per mail van 21 maart
zijn de betreffende stukken toegezonden aan appellant en zijn de stukken alsnog ter inzage gelegd.
Vervolgens is per mail ingegaan op vragen van appellant omtrent de Boswet en de gemeentelijke
Bomenverordening. Tegenvragen zijn. gesteld, teneinde in de beantwoording zo concreet mogelijk te
kunnen zijn.
In aanvulling op het voorgaande nog het volgende. Het landschapselement in eigendom bij appellant is
van een dusdanig geringe omvang dat het onder de "oude" regeling uit de Boswet eveneens onder het
beschermingsregiem van de gemeentelijke verordening viel. Wat dat betreft verandert er met de
aangepaste grens van de bebouwde kom Boswet weinig voor de gronden van appellant.
Conclusie
De zienswijze is gegrond voor wat betreft het niet tijdig ter inzage leggen van het ontwerpbesluit tot het
vaststellen van de bebouwde kom Boswet en ongegrond voor al het overige.
Ambtshalve aanpassing
Ten opzichte van de begrenzing bebouwde kom Boswet, zoals deze in ontwerp ter inzage heeft gelegen,
wordt de volgende wijziging voorgesteld: De gemeentelijke boscomplexen Galderse Heide (60 ha) en
Cadettenkamp (40 ha) moeten buiten de bebouwde kom Boswet komen liggen, deze zijn in het ontwerp
ten onrechte opgenomen binnen de bebouwde kom Boswet.
Gelet op de omvang van deze complexen vallen deze bossen onder de werking van de Boswet, hiermee
is instandhouding geborgd. De gemeente heeft als eigenaar/beheerder voldoende kennis en ervaring in
huis ten aanzien van de bescherming van de eventuele waarden, een nader afwegingsmoment om te
beoordelen of het beheer zich verhoudt tot de instandhouding van de aanwezige waarden is dan ook niet
nodig.
Afwegingen
Nvt.
Juridisch
Op grond van artikel 1lid 5 van de Boswet stelt de gemeenteraad de grens van de bebouwde kom vast.
Op grond van ditzelfde artikel is het ontwerpbesluit gedurende dertig dagen (6 weken) voor een ieder ter
inzage gelegd. Gedurende deze periode heeft een ieder gedurende de gelegenheid gehad een zienswijze
tegen dit ontwerpbesluit in te dienen. Na vaststelling wordt het besluit bekendgemaakt en bestaat,
gedurenende een termijn van 6 weken, de mogelijkheid voor belanghebbenden om bezwaar in te dienen
bij de gemeenteraad.
Na besluitvorming is de gemeente bevoegd om regels te stellen ter bewaring van houtopstanden die
onder de voorheen geldende bebouwde kom Boswet, als gevolg van de gewijzigde wetgeding, niet meer
konden worden beschermd door gemeentelijke regelgeving.
Financieel
Nvt.
-5-