Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 44741] besluit (in dit geval dus het bestemmingsplan) onherroepelijk zijn. De plan- en bouwschade waar reclamant voor vreest staat los van de planologische procedure en valt buiten de reikwijdte van het onderhavig bestemmingsplan. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Samenvatting 4.5. Erfafscheiding In het ontwerpbestemmingsplan wordt onvoldoende duidelijkheid gegeven over de erfafscheiding. Reclamant pleit er voor de wijze van erfafscheiding duidelijk aan te geven in het bestemmingsplan. Zowel vanuit het oogpunt van privacy a/s veiligheid. In overeenstemming met het huidige groene karakter zou dit bij voorkeur een hoogwaardige groene erfafscheiding dienen te zijn. Beoordeling Ad 4.5. Voor ons oordeel omtrent dit onderdeel verwijzen wij naar het gestelde onder beoordeling ad 2.11. Zienswijze 5. dhr./mevr T, van den Broek Samenvatting 5.1. Flora en fauna In paragraaf 5.6 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan wordt ingegaan op het aspect flora en fauna. Hiervoor is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Reclamant constateert dat hierbijop basis van zijn beleving ,de verkeerde conclusies zijn getrokken. Het weiland en de aangrenzende buitenplaats zijn op dit moment een groene steppingstone in het stadsgebied en een hoog kwalitatief verblijfsgebied voor vele diersoorten. In het ontwerpbestemmingsplan wordt dit onvoldoende belicht. Er wordt op basis van één veldbezoek zelf geconstateerd dat er geen (verblijfplaatsen voor) vleermuizen en uilen zijn aangetroffen. Deze constateringen leiden ertoe dat reclamant geen vertrouwen heeft in het verrichte veldonderzoek. Het aspect flora en fauna is onvoldoende onderbouwd en op zijn minst onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. Beoordeling Ad 5.1. Om inzicht te verkrijgen in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de natuurwetgeving is in november 2015 een quickscan flora en fauna verricht door een erkend ecologisch bureau. Op basis hiervan is geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied geen negatieve effecten heeft op het aspect flora en fauna. De gemeente Breda heeft de quickscan flora en fauna getoetst en heeft geen reden om de conclusies en bevindingen uit de verrichte quickscan flora en fauna in twijfel te trekken. Mocht er onverhoopt ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden toch diersoorten binnen het gebied aanwezig zijn dan dient aitijd voldaan te worden aan de algemene zorgplicht, conform artikel 2 van de Flora- en faunawet. Deze zorgplicht houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achten/vege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Wij hebben geconstateerd dat bij het ontwerpbestemmingsplan als bijlage 5 was opgenomen een Quick scan flora- en fauna van september 2015, De geactualiseerde quickscan van november 2015 wordt bij het vastgestelde bestemmingsplan als bijlage 5 opgenomen. Zie ook ons oordeel onder beoordeling 3.2. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. -11-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2016 | | pagina 51