Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr; 44741]
Vanwege de sociale veiligheid zou reclamant graag zien dat in regels van het bestemmingsplan de
wijze van erfafscheiding wordt aangegeven. In verband met het nu groene karakter zou reclamant
graag een groene erfafscheiding zien over de gehele zuidzijde van het perceel. Daarnaast wordt
verzocht wordt om in de regels van het bestemmingsplan de wijze van erfafscheiding te verankeren
door niet alleen een maximale hoogte op te nemen maar tevens een minimale hoogtemaat van 1,8
meter te benoemen.
Beoordeling
Ad 5.5.
Voor ons oordeel omtrent dit onderdeel verwijzen wij naar het gestelde onder beoordeling ad 2.11
Conclusie
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot: aanpassing van het bestemmingsplan
Samenvatting 5.6.
Specifieke bouwaanduiding - erfbebouwing
In artikel 3.2.3 lid f van de regels van hef: ontwerpbestemmingsplan is opgenomen dat ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfbebouwing' aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor
de voorgevel mogen worden gebouwd, in de toelichting en de juridische planbeschrijving is niet
duidelijk waarom deze regeling is opgenomen en wat derhalve het effect is op het woongenot van
reclamant.
Beoordeling
Ad 5.6.
In artikel 3.2.3 lid a dienen aan- en uitbouwen en bijgebouwen 1 meter achter de voorgeve! van het
hoofdgebouw of in het verlengde te worden gebouwd. Conform de begripsbepaling betreft een
voorgevel de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde geve! van een gebouw of, indien het
een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel
die door zijn aard, functie, constructie dan we! gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan
worden aangemerkt.
Ter plaatse van het zuidoostelijk bouwperceel is het gezien de oriëntatie en positionering van het
hoofdgebouw vanuit een stedenbouwkundig oogpunt acceptabel om een aan- en uitbouw of
bijgebouw voor de voorgevel van het hoofgebouw te realiseren. Om dit planologisch te borgen is
derhalve een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfbebouwing' opgenomen op de verbeelding
en de regels.
Conclusie
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Samenvatting 5.7
Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten
In artikel 3.3. van de regels van het ontwerpbestemmingsplan is een bevoegdheid opgenomen om in
bijgebouwen aan huis gebonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken. De toelichting
maakt niet duidelijk of onderzocht is of deze bevoegdheid uitvoerbaar is en welke invloed deze heeft
op het woongenot van reclamant.
Beoordeling
Ad 5.7.
Voor ons oordeel omtrent dit onderdeel verwijzen wij naar het gestelde onder beoordeling ad 2.9.
Conclusie
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Samenvatting 5.8.
Algemene wijzigingsregels
In artikel 8 van de regels van het ontwerpbestemmingsplan is een algemene wijzigingsregel
opgenomen op basis waarvan Burgemeester en wethouders de bestemming kunnen wijzigen in de
-13-