Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 45267]
c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden
van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met
uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet
1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het
Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 met uitzondering van de daarop voorkomende
gebouwde eigendommen;
e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen,
moerassen en plassen, die door rechtspersonen met: volledige rechtsbevoegdheid welke zich
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doei stellen, beheerd
worden;
f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met
inbegrip van kunstwerken;
g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen
of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige
werken die dienen als woning;
h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd
door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering
van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging
van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde
eigendommen zijn aan te merken;
j. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde
gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of
ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden,
monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de E3IZ-
bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het
belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan
woondoeleinden.
Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage
Het tarief van de jaarlijkse BIZ-bijdrage bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage
is:
voor het
kalenderjaar
2017
2018
2019
2020
2021
0,152%.
0,154%
0,155%
0,157%
0,158%
-3