d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als
bedoeld in artikel 3.7. eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
f. die in opleiding zijn tot de onder a of b genoemde hond en in opdracht van een opleidingsinstituut
daartoe zijn geplaatst bij een gastgezin.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
1De belasting bedraagt per belastingjaar:
a. voor de eerste hond €100,90
b. voor een tweede hond 169,80
c. voor iedere hond boven het getal van twee €169,80
2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in
kennels, per kennel,
per belastingjaar €681,50
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan: een inrichting als bedoeld in
artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van
honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde
belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het
op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.