bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger
aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobeiasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
a. voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van
artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is
overeengekomen;
b. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met
uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
c. borden, masten, palen en dergelijke, die in verband met de verkiezingen van publiekrechtelijke
lichamen zijn aangebracht;
d. wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van
andere overeenkomstige instellingen;
e. ten behoeve van postverzending aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten en niet tot
reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;
f. voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
g. voorwerpen krachtens verpachting, verhuring of een ander privaatrecht of krachtens een concessie;
h. voorwerpen, welker sloop, verplaatsing of verandering door plaatsing op de monumentenlijst verboden
is;
i. borden tot verhuur of verkoop van woningen of percelen, in het geval deze borden aan de te verhuren
ofte verkopen woningen op percelen zijn bevestigd;
j. borden, die geen grotere oppervlakte dan 0,30 m2 en geen grotere afmeting dan 1 strekkende meter
hebben en welke de naam en verdere bijzonderheden vermelden van beroep of bedrijf van de
persoon of onderneming, welke in het perceel, waartegen die borden zijn aangebracht, woont, is
gevestigd of waar het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend;
k. afvoerbuizen van hemelwater of van faecaie stoffen, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet
meer dan 0,10 meter buiten de gevel uitsteken;
I. voorwerpen van nutsbedrijven;
m. een zonnescherm of markies, voor zover aanwezig aan woonhuizen welke uitsluitend voor bewoning
in gebruik zijn;
n. ten hoogste twee bloembakken en ten hoogste twee bankjes, voor zover deze zijn geplaatst binnen de
afstand van maximaal 60 centimeter uit de gevel, geen deel uitmaken van een terras, niet zijn
voorzien van reclame-uitingen en niet in gebruik zijn ten behoeve van de uitstalling van goederen;
o. voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden en deze voorziening uitsluitend dient tot
het toegankelijk maken van een eigendom;