Artikel 3 Belastingobject
Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende
zaken.
Artikel 4 Belastingplicht
1De BIZ-bijdrage wordt geheven van:
de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens
eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone
gelegen belastingobject gebruikt.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:
a. gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die
het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op
degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
b. het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als
gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het
belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te
verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.
3. Indien een belastingobject bij het begin van het van het kalenderjaar geen gebruiker kent,
wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2017.
2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van
hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat
belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige
toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet
waardering onroerende zaken.
Artikel 6 Vrijstellingen
1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten
aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel
bedoelde waarde, de waarde van:
a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede
begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig
aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond
als voedingsbodem te gebruiken;
b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van
gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde
grond;
2