4. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden door het college aan
het ondersteuningsplan toegevoegd. De jeugdige en/of zijn ouders tekenen het
ondersteuningsplan voor gezien of akkoord en zorgen ervoor dat een getekend exemplaar binnen
10 werkdagen wordt geretourneerd aan de contactpersoon, waarmee hij het gesprek heeft
gevoerd. Als de jeugdige en/of zijn ouders tekenen voor gezien, kunnen zij daarbij tevens
aangeven wat de reden is waarom zij niet akkoord zijn.
Artikel 6. Aanvraag individuele voorziening
1Om in aanmerking te komen voor een individuele voorziening dienen jeugdigen en/of ouders een
aanvraag in bij het college.
2. Het college zal een ondertekend ondersteuningsplan aanmerken als aanvraag als de jeugdige
en/of zijn ouders dat op het ondersteuningsplan hebben aangegeven. De datum van de aanvraag
wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan.
3. Het college legt een te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een
beschikking als bedoeld in artikel 8.
4. Het college beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag, doch uiterlijk binnen acht weken
gerekend vanaf de dag na die waarop de aanvraag is ontvangen.
5. Het college kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. Van de verdaging wordt
voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de
aanvrager(s).
Artikel 7: Criteria voor een individuele voorziening
1Het college kent een individuele voorziening toe voorzover in het ondersteuningsplan zoals
bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt vastgesteld dat de jeugdige:
a. op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen
oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden; en
b. geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te
maken van een overige voorziening, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, en
c. geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te
maken van een andere voorziening, zoals bedoeld in artikel 1.
Artikel 8. Inhoud beschikking
1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval
aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt.
2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens in ieder geval
vastgelegd:
a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is.
3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking tevens in
ieder geval vastgelegd:
a. voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
c. wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en
e. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
Artikel 9. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch
specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde
jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.
2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele
voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 8.
3. Jeugdhulpaanbieder stelt het college in kennis over de inhoud, vorm, omvang en duur van de
benodigde jeugdhulp van de doorverwezen jeugdige.
Verordening jeugdhulp gemeente Breda 2017
4