kinderbescherming neemt een gecertificeerde instelling in zijn verzoekschrift op die na overleg met de
gemeente en gezien de concrete omstandigheden van het geval hiervoor het meest geschikt lijkt. De
raad voor de kinderbescherming is verplicht om hierover met de gemeente te overleggen.
Toegang via het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK)
(Veilig Thuis)
Het AMHK geeft advies over vermoedens en gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling,
onderzoekt indien nodig op basis van een melding of er sprake is van kindermishandeling en
beoordeelt welke hulp het gezin nodig heeft. Deze toegang wordt al in de wet zelf geregeld en komt
verder dus niet terug in de verordening.
Toelichting artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
Onder het begrip 'andere voorziening' wordt in deze verordening verstaan een voorziening die niet
op grond van de Jeugdwet wordt getroffen, maar in het kader van maatschappelijke ondersteuning,
onderwijs, werk en inkomen of zorg. Zie ook artikel 2.9 onder b Jeugdwet. De individuele
voorzieningen en overige voorzieningen zijn opgenomen in artikel 2 verordening. Hoe individuele
voorzieningen verkregen kunnen worden, is nader geregeld in artikel 3 [e.v.] verordening.
De definitie van 'onderzoek' is nodig omdat dit begrip niet is gedefinieerd in de wet en het gebruik
hier afwijkt van het normaal spraakgebruik. De 'melding' is het eerste contact van jeugdigen en
ouders met het college om aan te geven dat zij 'een hulpvraag hebben m.b.t. opvoeden en
opgroeien'. De 'melding' (artikel 3) is iets anders dan de aanvraag om een individuele voorziening; dit
laatste is geregeld in artikel 6. Het 'gesprek' is het mondeling contact bij het onderzoek naar de
hulpvraag waarin het college - in de praktijk zal het college deze bevoegdheid mandateren aan
deskundigen - met degene die een hulpvraag heeft zijn gehele situatie bespreekt ten aanzien van de
ondervonden problemen en de gevolgen daarvan en de gewenste resultaten van de te kiezen
oplossingen.
De definitie van 'pgb' is opgenomen omdat de afkorting pgb in het spraakgebruik inmiddels meer is
ingeburgerd dan voluit 'persoonsgebonden budget'.
Het aantal definities van artikel 1 is beperkt aangezien de wet al een flink aantal definities kent die ook
bindend zijn voor deze verordening. Wel is ervoor gekozen in de verordening een verwijzing op te
nemen naar een aantal centrale begrippen zoals 'familiegroepsplan', 'jeugdhulp', 'jeugdige' en
'ouder' (zie hiervoor de desbetreffende begrippen in artikel 1.1 Jeugdwet).
Ook de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kent een aantal definitiebepalingen die voor deze
verordening van belang zijn, zoals: 'aanvraag' (artikel 1:3, derde lid, van de Awb) en 'beschikking'
(artikel 1:2 van de Awb).
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
Dit artikel geeft een nadere uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.9 onder a
Jeugdwet, waarin is bepaald dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te
verlenen individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen. Uit de memorie van
toelichting op de Jeugdwet (Kamerstukken II 2012/13, 33 684, nr. 3) komt naar voren dat de burger
recht heeft op een duidelijk beeld van het aanbod van voorzieningen binnen de gemeente.
Het begrip 'voorziening' is een lastig te vatten begrip. De wetgever waagt zich dan ook niet aan een
definitie, maar geeft wel in de memorie van toelichting aan dat de door de gemeente te treffen
voorziening zowel een algemene, vrij toegankelijke voorziening kan zijn als een individuele, niet vrij
toegankelijke voorziening. In de Jeugdwet zijn deze benoemd als 'overige' en 'individuele'
jeugdhulpvoorzieningen. De gemeente bepaalt zelf welke hulp vrij toegankelijk is en welke niet.
Een overige voorziening heeft betrekking op de door het college geboden generalistische jeugdhulp.
Een individuele voorziening heeft betrekking op specialistische jeugdhulp. De gemeente bepaalt zelf
welke hulp vrij toegankelijk is en welke niet. Voor de niet vrij toegankelijke vormen van jeugdhulp
wordt door de gemeente of door de huisarts/medisch specialist jeugdarts eerst beoordeeld of de
jeugdige of zijn ouders deze hulp daadwerkelijk nodig hebben.
Voorzieningen in de zin van de Jeugdwet zijn gerelateerd aan de drieledige wettelijke definitie van
jeugdhulp (art. 1.1 Jeugdwet). Een voorziening kan derhalve een breed spectrum van verschillende
soorten ondersteuning, hulp en zorg omvatten. Artikel 2 van deze verordening biedt een zo compleet
mogelijk overzicht van het palet aan overige en individuele voorzieningen dat het college ter
beschikking stelt.
Vervoer naar jeugdhulpvoorziening
Verordening jeugdhulp gemeente Breda 2017
9