TER HERINNERING. XXI „mens de gemeente Breda, Mijnheer de Voorzitter, is voor mij „eene ware eeretaak. „Doch wat ik thans gevoel, kan ik niet naar wensch uitspre- „ken. „De goede bevolking van Breda, niet tevreden met allerwegen „straten en pleinen prachtig te versieren en te verlichten, met „het aanleggen van feesten en de lucht te doen weergalmen van „hartelijke jubeltonen, wenschte bovendien hare gevoelens te „belichamen in een kunstwerk van blijvenden aardeen kunst- ,,werk, dat tot zinnebeeld strekt van trouw, liefde en verknocht heid aan onze jeugdige geliefde Koningin. „Grootsch is deze hulde èn in hare beteekenis èn in haren „vorm, en waardig met gulden letteren opgeteekend te worden „in het geschiedboek van Breda. „V aniens de gemeente Breda verklaar ik dan ook het monu- „ment in eigendom en onderhoud dankbaar te aanvaarden (1), „terwijl ik geen woorden kan vinden om naar eisch mijn dank „uit te spreken voor de offervaardigheid der bevolking en voor „de ontzaglijke moeiten en zorgen, die de geachte commissie zich „getroost heeft om dit grootsch werk tot stand te brengen. „Het monument blijve pralen tot een voorbeeld voor hen, die „na ons komen zullen, wat Breda was in 1898 het zal ons steeds „voor den geest roepen het beeld der geliefde Koningin en „daarin is een waarborg gelegen, dat de bevolking het steeds „met haar eerbied zal omringen. „Ik stel U voor, aan Hare Majesteit per telegram mededeeling „te doen van de onthulling dezer monumentale fontein. „En met den wensch dat dit monument eeuwen lang Neder- Zie Raadsbesluit van den 9 April 1898.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Indexen op de notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 21