TER HERINNERING. XXIII „en hunne smeedijzeren overhuiving™, zooals die voorheen in „vele steden op het marktplein werden aangetroffen (Mr. Quin- „ten Matsijs kunstwerk prijkt nog steeds hij Antwerpen's cathe- draal), is de bestemming van eene moderne fontein door de wa terleiding gevoed, louter decoratief, en waar voorheen de ijze- „ren bovenbouw functionneert als drager van het hijschwerk „van den putaker, doet hij hier constructief alleen dienst als dra- „ger van het hijschwerk van den putaker, doet liij hier construc tief alleen dienst als drager van de spuwers. „Met het oog daarop is afgeweken van den vroeger veel voor tkomenden prismatisclien grondvorm en is door den ontwerper „een meer decoratieve, sierlijke kelkvorm voor den kern ge- kozen. Dezes opgaande ribben of stijlen rusten op het piëde stal en splitsen zich kort boven het voetstuk reeds in tal van „krachtig omhoog groeiende loten, ranken en bladvormen, die ,,te zanien een cage vormen, tegen welker zijvlakken zes bronzen „hagedissen als spuwers zijn aangebracht. „Drie zijvlakken van den zeshoekigen grondvorm zijn versierd „met cartouchen. De voorste daarvan draagt het profiel-portret „der jonge Koningin in bronzen basreliëf, de beide andere de „wapenschilden van Nederland en Breda in heraldiesclie kleu- „ren. De lauriertak, symbool van hulde en toewijding, omkranst „deze cartouchen al te gader. „De zes opgaande stijlen eindigen in blad- en bloemvormen „aan de iris ontleend. Een rondloopend Hauw gebogen fries, „waarin de oranjetak a jour is uitgestrekt, bindt het geheel sym bolisch en constructief tevens te zamen. „Op de plaats waar de kern vorm het breedst is, zijn ijzeren „karbielen aangebracht, die gezamenlijk een bronzen ringvor- „mige buis dragen zes bronzen zeepaardjes slingeren hun „staartvormig achterlijf om deze buis en spuwen hun waterstraal „breed uitblazend als de hagedissen in het bekken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Indexen op de notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 23