U, Wethouder van. Riel, zeg ik dank voor de vrien delijke woorden welke Gij mij zooeven hebt toegesproken en waaimede Gij mij als Voorzitter van den Gemeenteraad heht geïnstalleerd. De wijze waarop Gij mij heht geïnstalleerd, verheugt mij ten zeerste en is voor mij een bewijs van de goede gezindheid van het gansche raadscollege te mijnen opzichte, welk de belofte van een prettige samenwerking in zich houdt o Ik, van mijn kant zal alles in het werk stellen deze te bevorderen en zoo hoog mogelijk op te voeren ten bate van het waarachtig belang onzer gemeente. Gij zult U wellicht afvragen door welke gedachte, welke lijn mijn werk zal worden geleid. Welnu, mijne heeren, het richtsnoer van mijn bestuur en beleid z&l datgene zijn, wat ik gezworen heb voor mijn ambtsaanvaarding Trouw aan de Grondwet en de wetten des Rijks en het voorstaan en bevorderen met al mijn vermogen van de belangen der gemeente Nieuw-Ginneken. Dat is hetgeen TT van mij verwachten kunt en moogt en wat ik onder Gods zegen hoop te volbrengen. Ik ben mij ten volle bewust van de beteekenis en den ernst van dezen eed en mijn ambitie voor het ambt van burgemeester zullen mij steeds doen beseffen het gewicht van de verantwoordelijke taak, welke ik zoo gaarne op mijn schouders nam. De bevordering van de belangen van de gemeente Uieuw- Ginneken en haar inwoners, en wel in den ruimsten zin des woords, is mijn doel, doch ik zal hierin slechts weinig vermogen zoo niet Uw Raad ook ten volle zijn medewerking verleent en in goed vettrouwen met mij samenwerkt. Ik doe hiertoe dan ook een ernstig beroep op U, Heeren Deden van den Gemeenteraad; schenkt mij Uw ver trouwen; ik schenk U het mijne. Daten wij in eerlijke open houding ijveren voor de belanden van Uieuw-Ginneken, dan kunnen onze gezamelijke pogingen nut afwerpen voor gemeente en bevolking. De aangelegenheden, door U Wethouder van Riel in Uw rede naar voren gebracht zullen mijn scherpste aan dacht hebben, aangezien zij geacht mogen worden te be- -hooren-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 46