S3
PRAE-ADVIES van Burgemeester en Wethouders
der gemeente Nieuw-Ginneken betreffende de
finitieve watervoorziening dezer gemeente,,
aAN
de Raad der gemeente
NIEUW-GINNEKEN.
Kon in Uw vergadering van II October jl0 een besluit worden ge
nomen omtrent de definitieve electriciteitsvoorziening dezer gemeente
thans zijn wij zover, dat ook betreffende de watervoorziening een
dergelijk voorstel kan worden gedaan»
Zoals U bekend is, geschiedt ook de levering van water in deze ge
meente sinds haar ontstaan (1 Januari 1942) krachtens een overeenkomst
met Breda#
Hoewel het in deze gemeente gelegen buizennet en de watermeters
ingevolge de annexatiebeschikking eigendom van Nieuw-Ginneken bleven,
was indertijd, evenals inzake de electriciteitsvoorziening, een eigen
exploitatie mogelijk. Ook hiervoor werd Breda toen bereid gevonden,
om met gebruikmaking van het net dezer gemeente de waterlevering te
continueren#
Deze regeling was eveneens als tijdelijk bedoeld. Tijdens de oor
log kon daarin echter geen verandering worden gebracht#
Zodra evenwel de tijd daarvoor gekomen was, hebben wij ons ern
stig over dit punt beraden. Ook hierbij hebben wij ons laten advise
ren door de heer van Hooft, de laatste directeur van het waterlei
dingbedrijf der voormalige gemeente Ginneken en Bavelo
Voor een definitieve regeling in deze zijn o.i. wederom drie mo
gelijkheden aanwezig, n.l.ï
1. oprichting van een eigen waterleidingbedrijf?
2. concessie aan de waterleiding-maatschappij "Noord-West-Brabant"?
3. concessie aan de gemeente Breda.
Al deze mogelijkheden hebben wij ampel overwogen en de voor- en
nadelen nauwkeurig tegen elkaar afgewogen.
Wij menen goed te doen U hierover het navolgende resumé te ver
schaffen.
Ad 1. OPRICHTING VAN EEN EIGEN WATERLEIDINGBEDRIJF.
Ook deze mogelijkheid zouden wij, om dezelfde redenen als inder
tijd aan U medegedeeld ten aanzien van de electriciteitsvoorziening,
als het meest ideale beschouwen. Dit mag echter niet geschieden ten
koste van grote offers, indien deze offers op andere wijze niet be
hoeven te worden gebracht. Nog meer dan bij de electriciteit geldt
hier de stelling, dat de levering van water aan een zo groot mogelijk
aantal inwoners en tegen een zo laag mogelijke prijs dient te ge
schieden. Behalve een sociaal-economisch is hiermede ook een groot
hygiënisch belang ge diend.
Eigen voorziening zou echter bronnen, oppompinstallaties en water
toren noodzakelijk maken. Afgezien nog van de technische moeilijkhe
den, daaraan verbonden, zou een en ander een zodanige kapitaalsuit
gaaf medebrengen, dat dit een aanzienlijke stijging van de waterprijs
tengevolge zou hebben.
Ad 2.