JLf
20. VERZOEK VM DE R.K. JONGENSSCHOOL TE BAVEL TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN GELDEN'
VOOR DE AANSCHAFFING-VAN 6 NIEUWE SCHOOLBANKEN EN 4 SCHOOLBUREAUX.
Zonder beraadslaging of stemming wordt de vereiste medewerking verleend»
r 1
21VERZOEK VAN DE R.K. JONGENSSCHOOL TE BAVEL TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN GELDEN
VOOR EERSTE AANSCHAFFING VAN MATERIAAL VOOR ONDERRICHT IN LICHAMELIJKE OEFENING.
Naar aanleiding van vragen van de heren GEERTS en VAN LOON zegt de VOORZITTER,
dat nooit méér wordt uitgekeerd dan de werkelijke kosten. Het juiste bedrag wordt
door Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
Hierna wordt zonder stemming besloten, zoals voorgesteld.
22. AANBIEDING VAN DE'REKENING DER GEMEENTE EN IDEM BURGERLIJK ARMBESTUUR. DIENST
1955.
Met algemene stemmen worden in de commissie van onderzoek benoemd de heren Van
Dorst, Rops en Van Rijckevorsel, die deze benoeming aannemen.
25. AANBIEDING VAN DE BEGROTING DER GEMEENTE EN IDEM BURGERLIJK ARMBESTUUR. DIENST
1955.
Met algemene stemmen worden in de commissie van onderzoek benoemd de heren Van
Riel (j«H.Struijs en Van Loon, die deze benoeming aannemen.
24. VOORSTEL TOT GEDEELTELIJKE HERZIENING UITBREIDINGSPLAN.
De heer GEERTS zegt zich wel met het voorstel te kunnen verenigen. Aangezien dit
punt reeds lange tijd eerder in bespreking is gewwest en met het oog om tijd te
winnen had spreker evenwel nu een definitief voorstel verwachto Verder brengt hij
in herinnering de woorden van de Voorzitter, dat een uitbreidingsplan geen wet van
Meden en Perzen is. Hij hoopt, dat hiermede rekening wordt gehouden.
De VOORZITTER antwoordt, dat over een eventuele wijziging het oordeel van de
planoloog van de gemeente en van de provinciale planologische dienst moet worden
gevraagd. Overigens is hij van mening, dat een uitbreidingsplan niet te gemakkelijk
en te dikwijls tussentijds moet worden gewijzigd, aangezien dit iedere 10 jaar in
zijn geheel op de helling komt. Parti'êle wijzigingen dus alleen wanneer het hard
nodig is.
De heer GEERTS zou willen waarschuwen tegen inmenging door provinciale diensten;
hij wijst daarbij op het verslag van de jongste vergadering der provinciale staten
voor wat daarin is gezegd door Mr. Sassen.
De VOORZITTER zegt, dat dit zeker niet de provinciale planologische dienst
geldt; hierover kan echter thans niet worden gesproken*
De Raad verenigt zich hierna met het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
- Vervolgens -