I
Openbare vergadering van de Raad der gemeente Nieuw-Ginneken op donder
dag, 27 juni 1957, des avonds te acht uur.
Tegenwoordig de leden van de Raad t.w. de heren: J.H. GEBRTS, J.A. VAN
LOON, M. PIJNEN, J.H.VAN RIEL, J.J. VAN RIEL, J.J. ROPS, P.J. VAN RIJCKEVORSEL,
A.P. STRUIJS, J.C. VEéDAASDONK, A.H. VSKMEÉH3SN.
Afwezig met kennisgeving de heren G. VAN KÓOIJDONK en H.J. VAN ARENDONK,
de laatste wegens ziekte.
Voorzitter: J.A.M. ROUPPE VAN DER VOORT.
Secretaris: G.M. VAN ZWOL.
De VOORZITTER opent de vergadering met de Christelijke Groet en brengt ver
volgens aan de orde:
1. NOTULEN DER VERGADERING VAN 24 MEI 1957.
Na voorlezing door deSecretaris worden deze ongewijzigd en zónder stemming
vastgesteld.
2. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
De op de agenda vermelde stukken worden zonder beraadslaging en zonder hoof
delijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
5. UITBREIDING R.K. LAGERE LANDBOUWSCHOOL TE ÏÏLVEMOUT.
De VOORZITTER zet uitvoerig uiteen, waarom deze uitbreiding nodig is.
De heer GEERTS vraagt zich af, of in deze wel opdracht moet worden gegeven
aan een architectenbureau. Kan dit niet in eigen beheer worden uitgevoerd.
Spreker vreest, dat het anders te lang duurt, zoals met de opdracht voor het
uitbreidingsplan. De VOORZITTER antwoordt, dat ook het bestaande gebouw stond
onder architectuur van de heer Ir. Siebers. De uitbreiding-is eveneens een
groot werk, waarmede bezwaarlijk de eigen dienst kan worden belast. Ook komen
de kosten van deze uitbreiding ten laste van het Rijk. Aan bedoeld bureau
kan dit werk zeer zeker worden toevertrouwd; het is zeer ijverig en hard wer
kend.
De heer VERDAASDONK zegt, dat een lokaal voor handenarbeid reeds aanwezig is.
Hij is er tegen, dat hieraan nog grotere uitbreiding wordt gegeven. Het is in
strijd met de gespecialiseerde werelsd van tegenwoordig en zijn ver doorge
voerde taakverdelsing.-Ook vindt spreker,-dat daarin iets vernederends zit,
daar het de schijn geeft alsof de boer of tuinder het klusjeswerk niet kan la
ten doen. Bovendien is hieraan het gevaar verbonden, dat het eigenlijke boe
ren-.of tuinderswerk eronder gaat lijden, terwijl, wanneer-het er niet inzit,
dit klusjeswerk toch niet gebeurt. De boer en tuinder moeten verder zien en
vooral bedacht zijn op een goede economische scholing d.i. veel beter dan leren
knutselen. Het leren omgaan met machines is zeer gewenst, doch daarassxvoor is
het huidige lokaal voldoende.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat enige vak- en handvaardigheid voor de boer
toch wel zeer gewenst is. Aan algemene ontwikkeling, waaronder ook bedrijfs-
en maatschappijleer, is in het program wel degelijk aandacht geschonken. De
technische zijde mag niet te veel worden gezien als lager technisch onderwijs.
Ook de heren VAN RIEL (J.H»), VAN LOON en PIJNEN, vinden het bijbrengen van
vak- en handvaardigheid op deze school wel van belang.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, zoals op de agenda voorge
steld.