-2-
doch zou dit wel opwegen tegen de bezwaren, die daaraan verbonden kunnen zijn. Mis
schien zou dit nog eens nader kunnen worden bestudeerd.
Wethouder VERMEEREN zegt, dat dit punt uitvoerig in het college is besproken, doch over
alles afzonderlijke prae-adviezen uitbrengen wordt wel erg bezwaarlijk en overbodig ge
acht, terwijl de VOORZITTER daaraan nog toevoegt, dat dit de secretariewerkzaamheden
zeer zal vermeerderen, zodat het huidige apparaat dat niet zou afkunnen en dus hogere
kosten; over zeer belangrijke zaken is het college wel bereid afzonderlijke prae-ad
viezen uit- te brengen.
Hierna wordt het voorstel van de heer Geerts in stemming gebracht en verworpen met 4
tegen 9 stemmen.
Voor stemden de heren Struijs, Geerts, Pijnen en Verdaasdonk.
Tegen stemden de heren van Rijckevorsel, van Riel (J.H.), van Hooijdonk, van Arendonk,
Rops, van Loon, Hurckx, Vermeeren en van Riel (J.J.).
3. GEMEENTEBEGROTING. DIENSTJAAR 1958.
Nadat de VOORZITTER op een vraag van de heer GEERTS nog enige nadere toelichtinj
heeft gegeven, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, zoals op de agenda voorge
steld.
4. PERSONS ELSAAN GELEGENHEDEN
De VOORZITTER geeft 'nadere toelichting en zegt, dat de commissie voor georgani
seerd overleg zich unaniem met deze voorstellen heeft verenigd, waarna zonder hoofde
lijke stemming wordt besloten, zoals op de agenda voorgesteld.
5. MODERNS LOONMSTHODISKEN
Ook hierop geeft de VOORZITTER nog nadere mondelinge toelichting en ook hiermedf
heeft de commissie voor georganiseerd overleg zich verenigd.
De heer STRUIJS zegt uit ondervinding te weten, dat prestatieionen dikwijls aanleiding
zijn voor ontevredenheid onder de werknemers. In principe kan hij ermee accoord zijn,
doch voorzichtigheid bij de toepassing is geboden.
Naar aanleiding van vragen van de heren GEERTS en STRUIJS zegt de VOORZITTER, dat deze
regeling alleen bedoeld is voor cpenbare werken en dat voor overwerk extra beloning
wordt toegekend. L/t1
Hierna verenigt de raad zichvconder hoofdelijke stemming met het voorstel van burge
meester en wethouders.
6. AANGAAN GELDLENINGEN.
Op een vraag van de heer VAN LOON deelt de VOORZITTER mede, dat de.:school ter
plaatse in de toekomst wel zal kunnen worden gehandhaafd; uitbreiding daarvan kan in
geen geval langer worden uitgesteld.
Ook de heer GEERTS is deze mening toegedaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dan bok besloten de voorgestelde geldleningen aan te
gaan.
7. GRENSWIJZIGING.
Met betrekking tot onderdeel a. zegt de VOORZITTER, dat dit als een formali
teit moet worden beschouwd nl. om aan de bij de wqt voorgeschreven procedure te vol
doen. In wezen heeft dit echter weinig betekenis, omdat door de raad in zijn ver
gadering van 4 maart j.l. een gelijkluidend besluit werd genomen.
Ten aanzien van punt b. merkt de heer STRUIJS op, van mening te zijn, dat indertijd
was voorgesteld ook de Bieberg in de geü^&atecorrectie te betrekken met als grens
scheiding de mark. Thans is hem echter gebleken, dat dit niet aan Breda is voorgelegd.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat dit door de heer Struijs was geopperd, doch niet
door de raad overgenomen. Duidelijk is toen gestipuleerd, wat wel gevraagd zou worder.
en dat is ook gebeudd.
De heer STRUIJS handhaaft zijn mening.