- 3 - met een tegenrapport van de N.C.B..Zij heeft er nu een derde in betrokken. Burge meester en wethouders zijn echter van mening, dat men niet aan de gang kan blijven en stellen nu voor tot onteigening over te gaan, na intrekking van het oorspronkelijk genomen besluit tot aankoop en hen te machtigen zich eventueel van rechtskundige bijstand te voorzien. Spreker laakt de handelwijze van de familie Oomen in deze. De heer VAN RIEL (J.J.) is van mening, wanneer de Wed. Oomen overtuigd is van het alternatief harer weigering, inderdaad tot onteigening moet worden besloten. De heer VERMEEREN zegt ervan overtuigd te zijn, dat de handeling van burgemeester en wethouders in deze soepel en juist geweest is. Hij voegt daaraan toe onlangs in een spreekbeurt van Ir.van Vliet van de N.C.B. beluisterd te hebben, dat, wanneer eenmaal prijzen bepaald zijn, bij onteigening niet gemakkelijk meer gekregen kan worden. Vervolgens vraagt hij, of burgemeester en wethouders meer hebben geboden dan de waarde volgens het rapport, en met welke prijs zij zullen werken bij een eventuele onteigeningsprocedure. De VOORZITTER antwoordt, dat inderdaad meer is geboden dan het rapport-bedrag. Bij onteigening zal daarop echter worden teruggevallen, misschien zelfs tevens met uit schakeling van het tuinbouwelement, aangezien nu van tuinbouwgrond nog bezwaarlijk sprake is. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, zoals door de voorzitter namens burgemeester en wethouders voorgesteld. Hierna volgt sluiting met gebed. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 mei 1959. Voorzitter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 23