- 10 -
De VOORZITTER vraagt dan, of iemand over dit voorstel - dus niet over de reeds
aangestipte twee vragen - nog iets heeft op te merken ofiin het midden te bren
gen. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
Hierna komt de VOORZITTER terug op de eerste vraag: wanneer kan de eerste schop
in de grond? en zegt dan
Reeds bij zijn installatie is hem overduidelijk gebleken, dat een nieuw raadhuis
sterk leefde in de geest van raad en burgerij. Spreker heeft zich dan ook onmid
dellijk hierachter gezet. Hij stuitte hierbij direct op een tegenvaller doordat
de architect het oude raadhuisplan niet wenste te handhaven. Met grote voort
varendheid echter ging de heer Siebers aan het werk en binnen een maand was hij
klaar met een nieuw schetsplan, waarvan de raadsleden kennis hebben genomen.
Dit plan gaat uit van het halle-idee; het biedt, wat noodzakelijk bleek, meer
ruimten dan het vorige plan en tevens is daarbij uitgegaan van een (vrijstaande)
conciërgewoning. Een en ander, alsmede door prijsstijgingen van de laatste jaren,
had het gevolg, dat de kostenraming hoger is. De VOORZITTER staat dan even stil
bij de verdere hindernissen, welke genomen im^en worden.
Allereerst moest deze zaak opnieuw aanhangig worden gemaakt bij Gedeputeerde
Staten. Dit ging echter zeer vlot. Hun lid van de Eerembeemt bezocht nog in
december 1960 ons oude raadhuis. Bij een beroep op hem om medewerking onder
mededeling, dat WIJZELF bereid waren het werk te doen, antwoordde hij spontaan:
"Burgemeester wij staan achter U, ga Uw gang en steeds kunt Gij een beroep op
ons doen. U kunt in Den Haag tegen iedereen zeggen, dat in Noord-Brabant geen
enkel raadhuis van hoger urgentie is dan dat van Nieuw-Ginneken"
De volgende stap was dus naar Den Haag. Het belangrijkste was het verkrijgen
van de rijksgoedkeuring. Hiervoor moesten bezoeken worden afgelegd bij de Minister
van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid en enkele zijner hoofdambtenaren. Een
en ander ging in een snel tempo, ofschoon het niet gemakkelijk was. Het werd
echter bekroond met een brief van de Minister aelf van 21 januari 1 961 met de
navolgende inhoud:
"Ten vervolge van ons gesprek op 11 januari jl. over de bouw van een gemeente-
"huis in Uw gemeente deel ik U mede, dat de rijksgoedkeuring voor dit werk zal
"worden verleend in de maand april van dit jaar"
Deze mededeling werd met groot applaus door de Raad ontvangen.
Ter betuiging van onze grote dankbaarheid stelt de VOORZITTER voor aan
zijne Excellentie het navolgende telegram te verzenden:
"De Raad der Gemeente Nieuw-Ginneken in vergadering bijeen, kennisgenomen
"hebbende van Uw schrijven d.d, 21 dezer waarin mededeling, dat de rijks
goedkeuring vo.r de bouw van een gemeentehuis in april van dit jaar zal
"worden verleend, dankt Uwe Excellentie vo)r deze gunstige beslissing en
"in het bijzonder voor de voortvarendheid waarmede Gij in enke-le dagen
"tijds een voor deze Gemeente reeds 18 jaren bestaande en onnoudbaar ge
worden toestand mede hebt willen oplossen".
De Burgemeester: Dr.W.L.P.M.de Kort.
De Secretaris: G.M.van Zwol.
De Raad stemt hiermede enthousiast in.
Ten aanzien van de tweede vraag: "Hoe komt de gemeente aan de nodige gelden?"
vervolgt de VOORZITTER, dat hij hierover tweemaal een onderhoud heeft gehad
met de Minister van Binnenlandse Zaken,- Naar aanleiding hiervan is toen dezer
zijds aan hem een gemotiveerd schrijven gericht d.d. 20 januari 1961, waarop
van Zijne Excellentie een antwoord werd ontvangen met een afschrift van brief
van hem aan Gedeputeerde Staten d.d. 24 januari 1961 met de navolgende inhoud.
"Naar aanleiding van nevenvermelde brief deel ik U mede, dat mijn ambtge-
"noot van Financiën en ik bereid zijn te bevorderen, dat op een nader vast
"te stellen wijze bij de beoordeling van de behoefte van de gemeente
-Nieuw-