if/
Vergadering van de Raad der gemeente Nieuw-Ginneken op vrijdag, 29 juni 1962,
om 20.00 uur.
Tegenwoordig alle leden van de Raad t.w. H.J.VAN ARENDONK, A.J.BINK,
J.L.DUIJNSTEE, J.H.GEERTS, P.M.LEPPENS, M.PIJNEN, J.H.VAN RIEL, J.J.VAN RIEL,
J.J.ROPS, P.J.VAN RIJGKEVORSELA.P.STRUIJS, J.C.VERDAASDONK, AHVERMEEREN
Voorzitter: Dr.W.L.P.M.DE KORT
Secretaris: G.M.VAN ZWOL.
De VOORZITTER opent de vergadering raat de christelijke groet en stelt ver
volgens aan de orde:
1. NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERINGEN VAN 31 JANUARI EN 2 JUNI 1962.
Deze worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Naar aanleiding van punt 16 v,.tn de raadsvergadering van 2 juni 1962 zegt de
VOORZITTER, dat de opbrengst van de straatbelasting voor 1961 werd geraamd
op 42.500,terwijl het totaalbedrag van het kohier 43.953»75 bedraagt.
2. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN.
De VOORZITTER zegt, dat alsnog zijn ingekomen twee besluiten van burgemeester
en wethouders respectievelijk van 4 december 1961 en 28 mei 1962 betreffende
toekenning van de straatnamen "Dorpsplein" te Ulvenhout en "Lange Vore" en
"Korte Vore" te Bavel.
Deze stukken worden met die, vermeld op de agenda» voor kennisgeving aangenomen.
3. BESLUITEN TOT VASTSTELLING VAN DE AAN DE SCHOOLBESTUREN TOEKOMENDE VERGOEDING
VOLGENS ARTIKEL 101 DER LAGER ONDERWIJSWET 1920 OVER 1961
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden de overgelegde ontwerp
besluiten vastgesteld.
4. VERZOEK VAN HET BESTUUR DER R.K.MEISJESSCHOOL VOOR G.L.O. TE BAVEL INZAKE HET
VERANDEREN VAN DE CENTRALE VERWARMING.
Na nog enige nadere toelichting door de VOORZITTER wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten de vereiste medewerking te verlenen.
5. BEZWAARSCHRIFTEN STRAATBELASTING 1961
De heer STRUIJS zegt het niet te kunnen rijmen, dat op 9 mei 1961 afwijzend
werd beschikt op een verzoekschrift betreffende gebouwde eigendommen op ver-r
schillende afstanden van de openbare weg, terwijl nu wordt voorgesteld vrijstel
ling te verlenen voor een pand op een afstand van 250 meter. Spreker heeft
geen bezwaar tegen dit voorsteldoch zou dan ook de beslissing van 9 mei 1961
willen herzien. Hij zou liever een regeling zien, waarbij panden op een afstand
van meer dan 200 meter vrijgesteld zijn.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat de beslissing van 9 mei 1961 werd voorge
steld en genomen in de veronderstelling, dat reclamant hoger beroep zou aan
tekenen, teneinde jurisprudentie in deze ook voor onze gemeente te verkrijgen.
Dit beroep is echter niet ingesteld. Uit andere uitspraken is inmiddels wel
komen vast te staan, dat voor afstanden boven 200 meter over het algemeen
vrijstelling wordt verleend. Burgemeester en wethouders stellen daarom voor bij
het onderhavige bezwaarschrift hiermede rekening te houden. Reclamant van
mei 1961 zal hiermede in kennis worden gesteld en kan dan een nieuw verzoek
doen.
Het definitief vaststellen van een 200 meter-grens door de Raad is niet moge
lijk, daar de wet spreekt van "onmiddellijke nabijheid".
- Naar -