Vergadering van de raad der gemeente Nieuw-Ginneken op dinsdag, 4
september 1962, om 20.00 uur.
Tegenwoordig alle leden van de Raad t.w.: P.O. AARTS, G.J. VaN DUN, J.L. DUIJN-
STEE, J.H. GEERTS, E.P. DE KROM - DESCHEPPER, H.A.M. ÜOMEN, H. PIJNEN, J.J. VAN
RIEL, J.J. ROPSP.J. VAN RIJCKEVORSELC.G.M.F. SCHOENMAKERSJ.C. VERDAASDONK
en A.HVERMEEREN
Voorzitter: Dr. W.L.P.M. DE KORT.
Secretaris: G>M. VAN ZWOL.
De VOORZITTER opent de vergadering met de Christelijke Groet en
brengt vervolgens -aan de orde:
1.AFLEGGEN VAN EDEN OF BELOFTENBEDOELD IN ARTIKEL 45 DER GEME,liTEWET»
Nadat door alle raadsleden in handen van de voorzitter de eed van zuivering
en vervolgens de ambtseed zijn afgelegd, heet de VOORZITTER hen welkom in de
nieuwe raad en wenst hen geluk met hun nieuwe functie. Speciaal geldt dit voor
degenen, die voor de eerste maal in dit college zitting nemen nl. Mevrouw de
Krom - Deschepper en de Heren Aarts, Van Dun, Oomen en Schoenmakers.
Spreker vervolgt dan, dat volgens artikel 152 van de grondwet,de Raad het hoofd
is van de S aneente en volgens artikel 153 aan die Raad de regeling en het be
stuur van de huishouding der gemeente is overgelaten. Het is niet sprekers be
doeling nu een uitvoerig betoog te gaan houden, doch zou wel enkele bemerkingen
willen maken.
Het zoeven aangehaalde grondwetsartikel 152 drukt een beginsel uit, dat in de
practijk niet op absolute wijze, doch op redelijke wijze ^ient te worden nage
leefd, terwijl op grond van artikel 153 de Raad goeddeels regeert door het vast
stellen van verordeningen, die dan aan andere organen, met name aan het college
van Burgemeester en Wethouders worden toevertrouwd ter uitvoering.
Onder het belangrijk werk door de Raad te verrichten, springen dus twee zaken
als de meest belangrijke naar voren:
1zijn wetgevende taak bij het vaststellen van verordeningen
2. de benoeming van het college van Burgemeester en Wethouders,
Steeds, maar in het bijzonder bij deze twee belangrijke zaken, moeten de Raadsleden
er zich van bewust zijn, dat ze hebben te handelen nuar eigen eer en geweten.
Als dus aanstonds tot verkiezing van de Wethouders zal worden overgegaan, dan
rust op ieder van de Raadsleden de plicht te kiezen, wie hijzelve de beste vindt.
Waartoe het beste? Het boste om resoluut, ijverig en bekwaam het algeme>-n
gemeentebelang te dienen.
Dat gemeentebelang moet^de betrokkenen met een bekwaam opg kunnen bezien.
Zij moeten er bekwaam over kunnen oordelen. Zij moeten resoluut voor hun oordeel
staan, zowel naar binnen als naar buiten. Zij moeten ook de nodige ijver hebben,
Voldoen alle raadsleden min of meer aan deze criteria, niettemin hebben zij
zich te bezinnen op de primus interpares onder hen.
Tot een dergelijke keuze naar eigen eer en geweten hebben de Raadsleden zich
zojuist bij ede onder het aanroepen van Gods Heilige Naam verplicht.
Spreker wenst de Raadsleden dan ook bij het uitbrengen van hun eerste stem
in deze gewichtige zaak van de nieuwe Raad de sieunvan Die zij bij ede beloofd
hebben naar eigen eer en geweten te zullen handelen.
2. VERKIEZING VAN DE WETHOUDERS.
Nadat niemand over dit punt het woord verlangt, wordt tot schriftelijke stemming
overgegaan, waarbij de Heren Vermeeren en Van Kiel met de voorzitter het stem
bureau vormen.
Na de stemming blijkt dat op de Heer Geerts 9, op de Heer Aarts 2 stemmen en op
de Heren van Riel en Vermeeren elk 1 stem zijn uitgebracht.