Vergadering van de Raad der gemeente Nieuw-Ginneken op woensdag,
31 januari 1962, om 19.30 uur.
Tegenwoordig alle leden van de Raad t.w. H.J.VAN ARENDONK, A.J.BINK,
J.L.DUIJNSTEE, JJI.GEERTS, P.M.LEPPENS, M.PIJNEN, J.H.VAN RIEL, J.J.VAN RIEL,
J.J.ROPS, P.J.VAN RIJCKEVORSEL, A.P.STRUIJS, JCVERDAASDONK en A.H.VERMEEREN.
Voorzitter: Dr.W.L.P.M.DE KORT.
Secretaris: G.M.VAN Z¥0L.
De VOORZITTER opent de vergadering met de christelijke groet en houdt de
volgende
1NIEUWJAARSTOESPRAAK.
Geachte leden van de Raad,
Op deze laatste dag van januari komt de Raad onzer gemeente voor het
eerst in 1962 bijeen. Ik wens de leden van de Raad een gezegend en voorspoedig
nieuw jaar toe en ik breng U deze wens over, óók in naam der beide wethouders»
van de heren gemeentesecretaris en ontvanger, van alle dames en heren der
secretarie en van alle dames en heren van gemeentewerken. Ik hoop, dat 1962
voor U allen een goed jaar zal wezen en dat in het bijzonder onze gemeente en
haar goede burgerij wel zullen varen, mede door de inspanning, die wij te samen
zullen geven aan het bestuur van die gemeente.
Bij een terugblik op 1961 valt vooreerst te vermeldnn de op 1 juni 1961
plaatsgevonden grenswijziging. Ruim 32o ha. van ons grondgebied gingen over naai
de gemeente Breda, daarop stonden 226 huizen met er in 1006 burgers. D^ over
dracht is zonder moeilijkheden verlopen en ook de administratieve en technische
werkzaamheden, die zij medebracht hebben geen bijzondere bezwaren opgeroepen.
Hebben wij per 1 juni 1961 maar even 1006 inwoners verloren, het leven
heeft in onze gemeente in dat jaar niet stil gestaan. Uit gemeentenaren werden
162 kinderen geboren, terwijl 35 inwoners zijn gestorven. Voorts hebben zich
376 personen in de gemeente gevestigd, doch 373 zijn vertrokken. Dit alles
heeft tot resultaat, dat wij op het verlies van 1006 burgers tengevolge van de
anexatie, weer 130 inwoners zijn ingelopen. Per 31 december 1961 bedroeg het
aantal inwoners dan ook in totaal 6723» waaronder 3571 mannen en 3152 vrouwen.
U ziet het, mannen zijn er bij ons een dikke 400 meer dan vrouwen, doch deson
danks staat onze gemeente bekend om zijn natuurlijke schoonheid, die wij uiter
aard hebben te zoeken bij zijn bossen en zijn vrouwen en niet bij zijn openbare
gebouwen en zijn mannen.
Geachte leden van de Raad, gij vreet het, onze gemeente heeft in het
streekplan der Baronie de functie van woongemeente en recreatiegebied te ver
vullen. Een 50 duizend personen zullen door de randgemeenten van Breda in 10
jaar moeten worden opgenomen waarvan in onze gemeente een flink deel. Aldus
de schatting der planologen. Wel het vestigingsoverschot - gij hebt het gehoord
bedroeg in 1 961 zegge en schrijven 3 mensen. In 1960 waren het er 44. Mogen wij
kwalitatief onze functie van woongemeente danal op voortreffelijke wijze ver
vullen, quantitatief is onze bijdrage aan de uitbreiding der woonbehoefte in
de Baronie vrijwel te stellen op nihil. De oorzaken daarvan zijn velerlei en
de hoofdoorzaak acht ik wel te zijn, dat Breda - indien het tot krachtige indus
triële ontwikkeling wil komen - niet voorbij kan gaan aan een sterke eigen
bevolkingsconcentratie. Wat Breda dus bouwt en in welbegrepen eigen belang zelf
bcuwon moet, behoeft en kan onze gemeente niet bouwen. Het zou dwaas zijn zich
tegen deze hoofdoorzaak te keren. Het zou niet goed wezen en het zou niets uit
halen. Industrialisatie brengt nu eenmaal haar eigen sociale consequenties mee,
ook op gebied van de huisvesting.